Wat is een warmtenet?
Een warmtenet is een collectieve warmtevoorziening en transporteert warm en/of koud water via een netwerk van leidingen van de (duurzame) warmtebron naar de afnemers. Dit net haalt warmte uit een of meerdere warmtebronnen. Dit is een manier om meerdere gebouwen en woningen duurzaam te verwarmen zonder aardgas. Een warmtenet wordt ook wel blokverwarming of stadsverwarming genoemd.
Temperatuurniveaus
Hogetemperatuur (HT)
- Aanvoertemperatuur*: 90 oC (>75 oC)
- Ruimteverwarming: Ook toepasbaar in slecht geïsoleerde woningen (label E/F/G).
- Tapwaterbereiding: Geen extra voorziening nodig.
- Generaties van warmtenetten ****: 3e generatie warmtenetten. Temperatuur tot maximaal 100 °C. Warmte van hogetemperatuur-bronnen, meestal aftapwarmte van elektriciteitscentrales of afvalverbranding, restwarmte van industriële processen of biomassa-installaties. Veel bestaande netten in Nederland zijn 3e generatie warmtenetten.
Middentemperatuur (MT)
- Aanvoertemperatuur*: 55 ** - 75 oC
- Ruimteverwarming: Ook toepasbaar in matig geïsoleerde woningen (afhankelijk van het afgiftesysteem en het temperatuurniveau vanaf label B - D).
- Tapwaterbereiding: Geen extra voorziening nodig.
- Generaties van warmtenetten ****: 4e generatie warmtenetten. Warmte van hernieuwbare bronnen en lagetemperatuur-restwarmtebronnen, zoals geothermie, aquathermie of restwarmte van datacenters.
Lagetemperatuur (LT)
- Aanvoertemperatuur*: 30 - 55 ** oC
- Ruimteverwarming: Toepasbaar in goed geïsoleerde woningen en met lagetemperatuur-radiatoren of vloerverwarming.
- Tapwaterbereiding: Aanvullende voorzieningen nodig zoals een boosterwarmtepomp.
- Generaties van warmtenetten ****: 5e generatie warmtenetten. Begint met het lokaal balanceren van de warmte- en koudevraag. Lagetemperatuur-(rest)warmtebronnen bepalen de temperatuur in het net. Deze lage temperatuur wordt pas opgevoerd bij de eindgebruiker, waar en wanneer dat nodig is.
Zeerlagetemperatuur (ZLT)
- Aanvoertemperatuur*: 10 - 30 oC
- Ruimteverwarming: Met individuele warmtepomp voor verwarming. Meestal ook geschikt voor koeling. **
- Tapwaterbereiding: Aanvullende voorziening nodig zoals een boosterwarmtepomp.
- Generaties van warmtenetten ****: 5e generatie warmtenetten.
We maken over het algemeen onderscheid tussen verschillende temperatuurniveaus.
Generaties van warmtenetten
De verschillende generaties warmtenetten kenmerken door de temperatuur en de efficiëntie van het net.
- De aanvoertemperatuur* is de temperatuur waarmee warmte aan de leveringsafsluiting wordt afgegeven.
- Het verschil tussen LT- en MT-warmtenetten**: met een MT-warmtenet kun je direct warm tapwater bereiden. Tapwater moet een minimale temperatuur van 55oC hebben op het tappunt.
- Bij ZLT-netten*** gaat het om de combinatie van warmte en koude. Er bestaan ook enkele netten die specifiek bedoeld zijn om koude te leveren.
- De 1e en 2e generatie warmtenetten**** zijn lokale ‘stoomnetten’ of hogedruk-warmwaternetten met temperaturen van 100 tot 200 °C, onder andere voor industriële toepassingen.
Onderdelen warmtenet
Een warmtenet bestaat uit verschillende onderdelen. Via een warmtebron stroomt het warme water naar distributienetten, die vervolgens via overdrachts- en onderstations de warmte afleveren aan gebouwen en woningen.
Warmtebron
Een warmtebron, zoals aquathermie, geothermie of restwarmte, voorziet het warmtenet van warmte. Iedere bron heeft specifieke eigenschappen en een temperatuurniveau. Bronnen met een lage temperatuur kunnen bijvoorbeeld een lagetemperatuur-warmtenet voeden. Of met een warmtepomp worden opgewaardeerd naar de gewenste temperatuur voor de woningen. De meeste bronnen leveren een constante hoeveelheid warmte (basislast), terwijl de vraag naar warmte in de winterperiode (pieklast) groter is. Deze pieken worden opgevangen door hulpwarmtecentrales op aardgas en/of groen gas, warmtepompen of warmtebuffers (opslag).
Distributienetten
Een warmtenet bestaat uit 2 leidingen: een aanvoer- en een retourleiding. Meestal zijn deze leidingen goed geïsoleerd om warmteverliezen te beperken. De aangevoerde warmte wordt vanaf de warmtebron en het warmteoverdrachtsstation in gebouwen afgeleverd. Het afgekoeld water loopt weer terug naar de bron via een retourleiding. Dat water wordt in sommige gevallen dan weer opnieuw verwarmd.
Overdrachtsstations en onderstations
In de overdrachts- en onderstations zitten een warmtewisselaar en pompen. De warmtewisselaar zorgt ervoor dat de warmte wordt overgedragen. De pompen transporteren de warmte verder. Overdrachts- en onderstations zorgen ervoor dat de druk in de leidingen niet te hoog wordt. De overdrachtsstations voor woonwijken zitten in kleine gebouwen in de openbare ruimte. Bij levering aan hoogbouw of utiliteitsgebouwen kan een onderstation in de technische ruimte van het gebouw zitten.
Afleveren van warmte
Via het leidingnet in de straat komt de warmte bij de gebruiker door een aansluitleiding. Deze leiding loopt door tot in het gebouw bij de afleverset. Deze vervangt de cv-ketel en vormt de verbinding met het warmtenet. De afleverset draagt warmte over aan de binneninstallatie en/of het tapwater.
Stand van de techniek
De belangrijkste uitdagingen voor warmtenetten zijn vooral organisatorisch, financieel en sociaal van aard, zoals het verkrijgen van draagvlak bij bewoners.
Momenteel spelen de volgende technische ontwikkelingen:
- Er is veel aandacht voor lagetemperatuur-warmtenetten, ook wel ‘4e generatie warmtenetten’ genoemd. Gemeenten doen lokaal ervaring op in de gebouwde omgeving met deze netten, in combinatie met kleinschalige warmtekoudeopslag-systemen. 5e generatie warmtenetten wisselen warmte van zeerlagetemperatuur uit tussen gebouwen. Een warmtepomp brengt de warmte lokaal op de juiste temperatuur. De ontwikkeling van slimme meet- en regeltechniek speelt hierbij een belangrijke rol.
- Steeds meer gemeenten en energiecoöperaties onderzoeken de inzet van kleine of mini-warmtenetten. Deze netten bedienen een beperkt aantal woningen of gebouwen en maken gebruik van lokale, duurzame warmtebronnen zoals zonnewarmte, aquathermie en restwarmte uit een nabijgelegen bedrijf of datacenter. Kleinschalige netten zijn meestal voorbeelden van een 4e of 5e generatie warmtenet, afhankelijk van de temperatuur en het ontwerp. Ze bieden een aantrekkelijke oplossing voor wijken en dorpen die snel willen verduurzamen met een lokaal gedragen warmtesysteem.
- Bestaande bouw wordt nog niet grootschalig aangesloten op een warmtenet. Er wordt momenteel in 66 proeftuinen onderzoek gedaan naar de wijkgerichte aanpak en opschaling. Een aantal proeftuinen is nu in de uitvoerende fase. Dat wil zeggen dat ze een warmtenet aanleggen en hiermee relevante ervaring opdoen. Lees voor meer informatie: Proeftuinen aardgasvrije wijken.
Meer informatie
- Warmtenet: wel of niet geschikt
- Organisatie warmtenet
- Warmtenetten | Rvo.nl
- Rapporteer over de duurzaamheid van uw warmtenet | Rvo.nl