Toegankelijkheidslinks Ga naar de hoofdinhoud
NPLW Logo. Nationaal Programma Lokale Warmtetransitie
Helpdesk

Cumulatief geluid warmtepompen

Gemeenten staan voor de belangrijke taak om uiterlijk eind 2026 een warmteprogramma vast te stellen. In sommige wijken zijn all-electric warmtepompen de beste keuze voor warmte. Maar welke invloed heeft het geluid van meerdere warmtepompen op de omgeving? En hoe kun je het gesprek hierover voeren met bewoners in de wijk?

Voorbeeld van een wijkkaart met huizen. Hierop staan stippen waar de warmtepompen zijn opgesteld en gekleurde vlekken waar sprake is van geluidsoverlast.

Om gemeenten bij deze vragen te helpen, is onderzoek gedaan naar het cumulatief geluid van warmtepompen. In dit onderzoek zijn akoestische rekenmodellen gebruikt om een aantal typen wijken na te bootsen. De warmtepompen zijn op verschillende veelvoorkomende plekken geplaatst, waarna berekend is hoe het geluid zich in de wijk ophoopt. Met geluidskaarten is vervolgens in beeld  gebracht op welke plekken het meeste geluid samenkomt, omdat geluid invloed kan hebben op de leefkwaliteit. 

Hierdoor is er nu meer inzicht in:

  • de totale hoeveelheid geluid die buitenunits van warmtepompen in een wijk maken;
  • de omstandigheden die geluid kunnen versterken, zoals de plek waar de buitenunits staan;
  • welke maatregelen en adviezen er zijn om op tijd rekening te houden met geluid en die te beperken.

Met de geluidskaarten op deze website kunnen gemeenten vooraf inschatten waar in bepaalde wijken het risico op geluidsoverlast groter is. Dit maakt het makkelijker om in warmteprogramma’s en in de communicatie met bewoners verantwoorde keuzes rond warmtepompen te maken: duurzaam en leefbaar.

Hoe bepaal je de juiste plek voor buitenunits van warmtepompen?

Controleer altijd eerst of een individuele warmteoplossing met buitenunit mogelijk en vergunningsvrij is. Is de buitenunit groter dan 1 meter, dan is dit stappenplan niet geschikt.

Het volgen van de stappen betekent niet dat niemand geluidsoverlast zal ervaren, omdat geluidsbeleving subjectief is. Ook geeft het stappenplan geen compleet overzicht van alle regels en wetten.

Stap 1: Inventariseren

Bepaal samen met bewoners (en eventueel met installateurs) waar je de buitenunits wilt plaatsen. Houd rekening met bewonerswensen, mogelijke beperkingen, welstandseisen en het omgevingsplan.

Stap 2: Geluidsniveau vaststellen

Stel het achtergrondgeluid in de wijk vast op basis van de Atlas Leefomgeving: 40 dB(A) of 45 dB(A). Dit bepaalt welke geluidskaarten je gebruikt. Soms zijn er verschillende achtergrondgeluidniveaus binnen één wijk. Gebruik in dat geval meerdere geluidskaarten.

Stap 3: Wijktype bepalen

Kies het type wijk: vinex, bloemkoolwijk, of een combinatie van de naoorlogse woonwijk en tuinstad laagbouw. De kaarten zijn niet bruikbaar voor andere wijktypen. 
Je kunt de inzichten mogelijk wel gebruiken, maar bewoners zullen de kaarten niet herkennen voor hun wijk.

Stap 4: Geluidsniveau inschatten

Gebruik de geluidskaarten om het geluid van buitenunits op verschillende plekken in te schatten. 

Stap 5: Alternatieven onderzoeken

Onderzoek met geluidskaarten van verschillende opstelposities welke andere plekken mogelijk zijn om de warmtepompen te plaatsen, waar het geluid minder is of minder ophoopt. 

Stap 6: Geluidsmaatregelen onderzoeken

Onderzoek welke aanvullende maatregelen mogelijk zijn om geluid te beperken. Dit staat beschreven in hoofdstuk 8 van het onderzoek. Of raadpleeg een akoestisch adviseur. 

Stap 7: Opstelpositie(s) selecteren

Kies de beste plek of plekken voor de buitenunits. Op sommige plekken is een buitenunit vanwege het geluidsniveau niet geschikt, zoals in smalle straten of kleine achtertuinen. Denk dan aan een individuele oplossing zonder buitenunit (met een monoblock in het pand), een bodemwarmtepomp, pvt-warmtepomp of een collectieve oplossing.

Stap 8: Afspraken maken

Maak samen met bewoners en installateurs afspraken over de definitieve plaatsing van de buitenunits, gebaseerd op de voorgaande stappen.

Stap 9: Monitoren

Volg de uitvoering en controleer of iedereen zich aan de afspraken houdt. Evalueer en stuur bij waar nodig. 

Stap 10: Meten

Meet het geluidsniveau in de wijk, om te controleren of de geluidssituatie binnen de verwachtingen blijft en niet ophoopt. Gebruik de meetgegevens ook om de geluidsmodellen te verbeteren.

Algemene adviezen

  • Heb je de keuze uit verschillende warmtepompen, bijvoorbeeld voor een inkooptraject of om bewoners te adviseren? Let er dan op dat je kiest voor modellen met een laag geluidsvermogen of de optie ‘silent mode’ (stille modus). Kies bij voorkeur voor warmtepompen van gerenommeerde fabrikanten, omdat die meestal minder of geen vervelend tonaal geluid veroorzaken, zoals piepen of brommen. Houd er wel rekening mee dat dit niet gegarandeerd zo is. Het (opstart)traject kun je samen met een akoestisch adviseur of installatieadviseur doorlopen, om de keuzes over geluid zo goed mogelijk in te schatten.
  • Zorg voor genoeg ruimte tussen de warmtepomp en de erfgrens. Wanneer de warmtepomp vrij staat, dus minimaal 2 meter van een gevel of wand, is 3 tot 4 meter verstandig. Staat de warmtepomp wel tegen een gevel of berging? Dan is 4 tot 5 meter afstand van gevel of wand verstandig.
  • Let op dat de trillingen die de warmtepomp maakt goed worden gedempt, vooral als de warmtepomp aan de gevel of op het dak wordt bevestigd. Plaats dan trillingdempers met een statische vering van ongeveer 5 milimeter. 
  • Staat de warmtepomp dichtbij de erfgrens of op de perceelgrens, plaats dan een volledig gesloten afscheiding tussen de grens en de warmtepomp. Deze schutting of wand is minimaal 1,8 meter hoog en weegt idealiter minimaal 10 kilo per vierkante meter.
  • Met een geluidswerende omkasting om het buitendeel van de warmtepomp kan het geluidsniveau met ongeveer 5 dB(A) worden verlaagd, afhankelijk van onder andere het merk en type.
  • Neem extra geluidsmaatregelen, bijvoorbeeld een geluidsisolerend rooster of geluidsabsorberend materiaal aan de binnenkant van de berging.

In de geluidskaarten staat meer informatie over de gevolgen van specifieke plaatsingen op het geluidsniveau. 

De geluidskaarten zijn een startpunt om in gesprek te gaan met bewoners. Ze zijn geen vaste blauwdruk, maar bieden inspiratie voor een mogelijke aanpak. Gebruik de kaarten bijvoorbeeld bij je eigen planning en tijdens bewonersbijeenkomsten.

Wijken

Voor 4 veelvoorkomende wijktypen in Nederland waar all-electric warmtepompen waarschijnlijk zijn, hebben we rekenmodellen gemaakt. Daarmee is in kaart gebracht wat op wijkniveau de geluidsimpact is van all-electric warmtepompen. Hierbij gaat het om grondgebonden eengezinswoningen, zoals vrijstaande woningen en rijtjeshuizen.

De wijktypen zijn:

  1. Vinexwijk
  2. Bloemkoolwijk
  3. Naoorlogse woonwijk en Tuinstad laagbouw

De 3e categorie is een combinatie, omdat de Naoorlogse woonwijk en Tuinstad laagbouw akoestisch genoeg op elkaar lijken om samen gemodelleerd te worden.

Voor elk wijktype is een statistische analyse uitgevoerd. Daarbij zijn voorbeeldwijken verzameld waarin akoestische kenmerken zijn onderzocht, zoals de breedte en diepte van woningen, diepte van de achtertuin, straatbreedte, dakhoogte, en aantal woonlagen. Ook is gekeken naar of de daken hellend of plat zijn en naar de aanwezigheid van schuurtjes of bergingen.

Bepaalde bebouwingsstijlen komen in sommige wijken vaker voor dan in andere. Denk bijvoorbeeld aan:

  • 2-onder-1-kapwoningen met garage met plat dak, in Vinexwijken.
  • Bergingen aan de voorkant van woningen, in bloemkoolwijken.
  • Achtertuinen of hofjes die helemaal of deels door woningen worden omsloten, in bloemkoolwijken.
  • Achtertuinen en voortuinen die aan elkaar grenzen, in sommige straten van naoorlogse woonwijken.

Geluidskaarten

Algemene uitgangspunten

De geluidskaarten zijn gebaseerd op rekenmodellen, niet op echt gemeten data. Er zijn dus beperkingen aan hoe representatief en significant de resultaten zijn.

In het akoestisch rekenmodel zijn alle woningen en bijgebouwen zoals bergingen meegenomen. Ook zijn op alle perceelgrenzen in de achtertuinen semi-open schuttingen van 1,8 meter hoog meegenomen. 

De andere uitgangspunten en aannames zijn:

  • Vermogen: het vermogen dat warmtepompen nodig hebben is berekend op basis van het gasverbruik uit 2019 per woningtype en per wijktype.
  • Warmtepomp: in het model zijn 2 verschillende all-electric buitenunits gebruikt: een 8 kW (58 dB) unit voor tussenwoningen en een 10 kW (60 dB) unit voor hoekwoningen, 2-onder-1-kapwoningen en vrijstaande woningen.
  • Isolatie: er is vanuit gegaan dat de woningen goed geïsoleerd zijn. Voor de isolatiewaarden zijn de Rc-waarden van MilieuCentraal gebruikt.
  • Gelijktijdigheid: het model gaat uit van warmtepompen die de hele tijd aan staan en tegelijk werken.
  • Geluidsgegevens: de geluidsgegevens komen van het ErP-label (Energy Related Products), waarbij de buitenunits in een omgeving van 7 °C zijn geplaatst en warmte produceren voor CV- of tapwater van 55 °C. Producten die energie gebruiken, zoals boilers en warmtepompen, hebben een energielabel: het ErP-label. Met dit label kun je zien hoe energiezuinig het apparaat is en hoeveel geluid het apparaat maakt.
  • Achtergrondgeluid: Er zijn 2 verschillende achtergrondgeluidniveaus gebruikt: 40 dB(A) en 45 dB(A). Zie de Atlas leefomgeving voor meer informatie.
  • Normering: de norm van 40dB(A) geldt op de perceelgrens met een ander aangrenzend perceel. Geluid hoeft dus niet beoordeeld of gemeten te worden op perceelgrenzen aan een steeg, brandgang, andere openbare ruimte of binnenshuis.
  • Simulatie: de resultaten komen uit akoestische rekenmodellen en worden gepresenteerd in zogenaamde hittekaarten. Daarvoor zijn geluidsberekeningen gemaakt voor fictieve bebouwingsoppervlaktes.
  • Hoogte geluidmeting: er is gerekend met een hoogte van 1,5 meter, waarop ook de geluidniveaus zijn weergegeven.
  • Bestratingaan de straatkant van de woningen is rekening gehouden met de bestrating. Op de kaarten zijn straten gearceerd weergegeven.
  • Meetmethode: de berekeningen zijn gedaan volgens bijlage IVh van de Omgevingswet ‘Meet- en rekenmethode geluid industrie’. Het akoestisch rekenmodel is gemaakt met Geomilieu versie 2024.

Let op: voor centrale installaties in een hele wijk of appartementencomplex kunnen er mogelijk aanvullende regels gelden. De landelijke eisen staan in de Omgevingswet, de lokale in het omgevingsplan van de gemeente. Sommige gemeenten hebben ook een aparte Geluidnota.

Meer informatie