Toegankelijkheidslinks Ga naar de hoofdinhoud
NPLW Logo. Nationaal Programma Lokale Warmtetransitie
Helpdesk

Warmteoplossingen en ruimtegebruik

Het ruimtegebruik is voor gemeenten een belangrijk aandachtspunt bij de keuze voor een warmteoplossing in een wijk. Met deze tool kun je de ruimtelijke impact van verschillende warmteoplossingen eenvoudig met elkaar vergelijken. 

Toelichting bij het gebruik van de informatie

De warmteoplossingen in deze vergelijkingstool zijn onderverdeeld in individuele opties en collectieve warmtelevering. Hierbij onderscheid we temperatuurniveaus, vanaf de levering aan de afleverset van de woning en/of het gebouw. Je leest per warmteoplossing over bepalende kenmerken en vooral wat de ruimtelijke impact is. De informatie gaat over de onder- en bovengrondse impact die de meest toegepaste warmteoplossingen - en dus niet alle denkbare warmteoplossingen - hebben op bestaande wijken. We kijken ook naar de invloed in en rond woningen. 

Het ruimtebeslag is een 1e indicatie. Hiermee kun je een inschatting maken of bepaalde warmteoplossingen belemmerd worden door ruimtebeslag in de woning of wijk. Dit kan bijvoorbeeld een onderbouwing zijn voor het warmteprogramma. Specifieke ruimtelijke afmetingen en aantallen moet je per project specifiek bepalen samen met de verschillende stakeholders. Dat doe je bijvoorbeeld in het wijkuitvoeringsplan. Ben je op zoek naar meer specifieke afmetingen binnen de woning? Dan kun je het onderzoek Ruimtelijke inpasbaarheid warmtetransitie (Energiepaleis) raadplegen.

De warmteoplossingen zijn vanuit de woningbouw bekeken. Utiliteitsbouw is niet meegenomen in deze vergelijkingstool. Utiliteits is zo gevarieerd, dat je moeilijk algemene uitspraken over het ruimtegebruik kunt doen. 

In de tool is per warmteoplossingen een referentiewijk (1200WEQ) opgenomen, zie ook ‘netimpact van warmte alternatieven (pdf)’ van Netbeheer Nederland. De referentiewijk geeft een beeld van de impact van een warmteoplossing op de ruimte in een wijk. Zo wordt ook duidelijk welke impact bijvoorbeeld warmtepompen hebben op de uitbreiding van het elektriciteitsnet. En dat uitbreiding van het net in sommige gevallen niet (alleen) toe te schrijven is aan de warmtetransitie, maar bijvoorbeeld ook aan de verwachte groei van elektrisch vervoer of zonnepanelen.

Verklarende woordenlijst
  • Een elektriciteitshuisje (trafohuisje of MS-LS station) zet de elektriciteit om van middenspanning naar laagspanning; het spanningsniveau dat uit het stopcontact komt. Sommige stations staan in de openbare ruimte, andere zijn onderdeel van andere gebouwen.
  • Een warmteoverdrachtsstation (WOS) is een gebouw in de wijk dat de warmte verder de wijk in transporteert. Het gaat meestal vooral om de druk. In het station zitten warmtewisselaars en pompen. Daarvandaan wordt de warmte via het distributienet in de wijk naar de woningen en gebouwen getransporteerd. Het WOS draagt de warmte van de leiding over aan het warmtenet in de wijk. Dit gebeurt met behulp van pompen die ervoor zorgen dat het warme water door een warmtewisselaar stroomt die voor de overdracht van de warmte zorgt. Er is onderscheid tussen onderstations met en zonder piekvoorziening. De piekvoorziening is een back-up voor de piekuren, bijvoorbeeld tijdens koude winterdagen of wanneer de warmtevraag groot is. Daarnaast is het een back-up of hulpwarmtecentrale als er sprake is van onderhoud of bij uitval. De stations met de back-up-installatie vragen ook een groter ruimtebeslag.
  • Een warmtekoudeopslagsysteem (WKO) is synoniem aan een open bodemenergiesysteem. Het slaat energie uit een gebouw en/of omgeving op in de bodem. Warmte wordt in de zomer opgeslagen in de bodem en in de winter wordt dit gebruikt voor het verwarmen van de woningen of gebouwen. WKO’s worden gekoppeld aan een warmteopwekker, vaak een warmtepomp om de juiste temperatuur voor ruimteverwarming te produceren.

Vergelijkingstool: warmteoplossingen en ruimtegebruik

Je kunt 1 tot 3 warmteoplossingen met elkaar vergelijken. Selecteer warmteoplossingen met de knop ‘Vergelijk’ en klik vervolgens op ‘Bekijk vergelijking’. Klik op de verschillende rijen (Algemeen, Bron, enzovoorts) voor meer informatie en details. Met de knop ‘Exporteren als pdf’ kun je de vergelijking voor eigen gebruik opslaan op je computer.

Op een apparaat met een klein scherm zoals een telefoon of tablet kun je het ruimtegebruik per warmteoplossing bekijken maar niet vergelijken. Wil je wel vergelijken? En wil je de resultaten opslaan als pdf? Raadpleeg deze pagina dan op een groter scherm zoals een van een laptop of desktopcomputer.

All-electric-warmtepompen Individueel
Hybride warmtepompen Individueel
Collectieve warmtepompen Collectief
HT-/MT-warmtenet Collectief
LT-warmtenet Individueel
LT-warmtenet Collectief (kleinschalig)
ZLT-warmtenet/bronnet Individueel
ZLT-warmtenet/bronnet Collectief (kleinschalig)
Bekijk vergelijking
All-electric-warmtepompen Individueel
Algemeen
  • all-electric-warmtepomp (AE)
  • lucht-water-warmtepomp (L-W)
  • bodemwarmtepomp (B-W)
  • photovoltaic thermal-warmtepomp (PVT)

Een all-electric-warmtepomp waardeert met behulp van elektriciteit de warmte van een bron (omgevingswarmte) op naar een bruikbare temperatuur voor verwarming van en warm tapwater voor een woning. Omdat de warmtepomp grotendeels hernieuwbare energie uit zijn bron gebruikt en maar een beperkte hoeveelheid elektriciteit, heeft hij een hoger rendement dan de HR-ketel. Verschillende bronnen en soorten warmtepompen zijn mogelijk.

Bron
  • bodem
  • buitenlucht
  • PVT (buitenlucht i.c.m. indirecte zonne-energie)

De AE-warmtepomp kan verschillende bronnen gebruiken om omgevingswarmte aan te onttrekken, zoals uit de bodem en de buitenlucht. En PVT dat gebruik maakt van buitenlucht in combinatie met indirecte zonne-energie is een mogelijke bron. De L-W-warmtepomp gebruikt de warmte uit de lucht en waardeert deze op naar een hoger temperatuurniveau voor ruimteverwarming en warm tapwater. 

Een B-W-warmtepomp heeft een zogenaamde gesloten bron. Dat wil zeggen dat de vloeistof in leidingen stroomt die in de bodem liggen. Er is dus geen direct contact met het grondwater. Na het aanleggen van de bodem-bron is de ruimtelijke impact zeer beperkt. Bestaande bodembronnen vind je op warmteatlas.nl.

Openbare ruimte bovengronds
  • elektriciteitshuisjes (ca. 3,5-4m breed en 6,5-7,6m lang)
  • ruimtereservering van 23m2 tot 31m2
  • minimaal 1,8 meter vrije ruimte rondom, boven en in de grond
  • minimaal 0,4 meter tot de perceelgrens, muur of schutting

Elektriciteitshuisjes:

  • zorg voor voldoende afstand vanwege geluid en elektromagnetisch veld en zoveel mogelijk afstand tot woningen (i.v.m. behoud leefomgeving omwonenden)
  • zorg voor centrale ligging om lengte kabeltracés te minimaliseren en spanningsklachten nieuw stroomnet te voorkomen
  • ligging stroomkabels op 0,8m diepte, dus voorkom belemmering van andere kabels leidingen of wortels
  • verdubbeling aantal elektriciteitshuisjes (6 – 8 extra) als in een gemiddelde (referentie)wijk iedereen opverschaket op all-electric-warmtepomp. Ruimtebeslag boven de grond 210-280 m2 (is ca. 17-22 parkeerplaatsen). Verwachte groei voor zon-PV en elektrisch vervoer in de wijk is hierin meegenomen.
Openbare ruimte ondergronds
  • eventueel elektriciteitsnet verzwaren
  • mogelijk extra elektriciteitskabels nodig
  • voor LW-warmtepomp geen maatregelen nodig
  • voor B-W-warmtepomp zijn horizontale of verticale (tot 500 meter diepte) bodemlussen nodig

Als iedereen in een wijk overstapt naar all-electric, dan is het mogelijk om het gasnet te verwijderen.

Ruimte in en om de woning
  • L-W-monoblock (ca. 0,6 m x 0,6 m x 1,8 m)
  • L-W-splitunit (ca. 1,0 m x 0,6 m x 0,4 m, zonder inwendige boiler)
  • B-W-warmtepomp (ca. 1,0 m x 0,6 m x 0,4 m)

L-W monoblock: 

  • alle onderdelen geïntegreerd in binnenunit, plaatsing monoblock binnen of buiten huis (naast of i.p.v. cv-ketel)
  • aanleggen aan- en afvoerkanalen in dak of gevel, boiler (ca. 1,0 m x 1,0 m x 2,0 m ) nodig voor warm tapwater (evt. met buffervat van ca. 1,0 m x 1,0 m x 2,0 m)
  • bij mechanisch ventilatiesysteem kan monoblock gebruikmaken van ventilatielucht (of i.c.m. buitenlucht)
  • bij geluidsomkasting neemt buitenunit met ca. 12-15 cm toe, mogelijk extra elektragroep t.b.v. de AE-warmtepomp

L-W splitunit: 

  • binnenuit, plaatsing op zolder, in de schuur, garage of waar de cv-ketel hing
  • plaatsing buitenunit (ca. 0,8 m x 0,8 m x 0,4 m) op een dak, een schuur, buitenwand of op de grond (op demping)
  • boiler voor warm water (ca. 1,0 m x 1,0 m x 2,0 m), evt. met een (kleine) buffer (ca. 1,0 m x 1,0 m x 2,0 m)
  • aansluitingen tussen binnen- en buitenunit nodig met koelgassen
  • dikke en stugge leidingen in een mantelbuis van 15 cm diameter (via kruipruimte de woning inbrengen of buitenom via de gevel of dak daarvoor naar de binnenunit)
  • bij geluidsomkasting neemt buitenunit toe met ca. 10-15 cm
  • mogelijk een extra elektragroep nodig t.b.v. de AE-warmtepomp

B-W-warmtepomp: 

  • binnenuit, zonder inwendige boiler, plaatsing op zolder, in de schuur, garage of waar de cv-ketel hing
  • voor warm water boiler nodig (ca. 1,0 m x 1,0 m x 2,0 m), evt. met (kleine) buffer (ca. 1,0 m x 1,0 m x 2,0 m)
  • mogelijk extra elektragroep nodig t.b.v. de AE warmtepomp

Voor het aardgasvrij maken van de woning moeten bewoners gebruikmaken van een elektrische kookplaat (geen gas). Hiervoor is mogelijk een extra groep in de meterkast nodig en het doorvoeren van de elektraleiding.

Vuistregel buffercapaciteit: Je hebt ongeveer 20 liter buffercapaciteit nodig per kW vermogen van je warmtepomp. Heb je bijvoorbeeld een warmtepomp met een vermogen van 8 kW, dan heb je in theorie een buffervat van 8 x 20 = 160 liter nodig.

Ruimte in en om gestapelde bouw

niet van toepassing

Aandachtspunten
  • geluid
  • trillingen
  • ijsvorming
  • hoog elektriciteitsverbruik
  • onderlinge interferentie (B-W)

Binnen- en buitenunits van warmtepompen produceren geluid en kunnen trillingen veroorzaken; bij plaatsing buitenunit warmtepomp in een woonomgeving geldt een geluidsgrenswaarde van 40 dB in de nacht en 45 dB. 

Voor het reduceren van geluid zijn er akoestische omkastingen voor de buitenunit verkrijgbaar. Dit levert een extra ruimtebeslag op van ca. 10 – 15 cm t.o.v. de afmetingen van je warmtepomp. De omkastingen reduceren het geluid vaak met ca. 5 dB(A).

Vermijd een warmtepomp die hoorbaar ‘tonaal geluid’ (fluiten, piepen, brommen) produceert. Mensen ervaren juist dergelijk geluid als erg hinderlijk.

Er kan ijsvorming ontstaan, dan wel het aanvriezen van de luchtwarmtepomp op een koude dag, wanneer er teveel warmte uit de lucht wordt gehaald. Om het ijs te verwijderen gebruikt de warmtepomp wat extra elektriciteit. 

De all-electric warmtepomp heeft een relatief hoog elektriciteitsverbruik in vergelijking tot andere elektriciteitsverbruikers binnen de woning. Daarmee neemt de elektriciteitsvraag in een wijk met veel AE-warmtepompen sterk toe. Vaak is versterking van de elektriciteitsaansluiting van de woning nodig.

Warmtepompen die warmte uit de bodem halen, kunnen te maken krijgen met onderlinge interferentie wat het rendement verlaagt. Tussen verschillende bodemwarmtepompen moet afstand worden gehouden. 

Referentiewijk

gegevens voor referentiewijk zijn bekend

Referentiewijk X (indicatief): 

  • 1.200 woningen WEQ
  • isolatiegraad goed
  • 6-8 extra elektriciteitshuisjes
  • 4 km LS-kabels
  • 1 km MS-kabel
  • vaste groei EV (65,6%)
  • vaste groei zon-PV (66,6%)

Impact elektriciteitsnet: 

  • 6-8 extra elektriciteitshuisjes
  • 700-1.000 meter extra MS-kabel
  • 4.000-6.500 meter extra LS-kabel

Impact gasnet: 

  • geen rol voor gasnet mits hele wijk overstapt op een all-electric-warmtealternatief, inclusief elektrisch koken
  • de individuele gasaansluiting kan verwijderd worden
  • gasnet verwijderen als iedereen over is naar all-electric
Hybride warmtepompen Individueel
Algemeen
  • lucht-water-warmtepomp (L-W)
  • water-waterwarmtepomp (W-W)/bodemwarmtepomp

    in toekomst groen gas/waterstof

Een hybride warmtepomp waardeert de warmte van een bron op naar een bruikbare temperatuur voor verwarmen en eventueel warm tapwatergebruik (net als bij de all-electric-warmtepomp). Het grote verschil met de all-electric-warmtepomp is dat bij een grote warmtevraag (piekmomenten) de HR-ketel het opwaarderen van de warmte overneemt van de hybride warmtepomp. De bijverwarming tijdens deze piekmomenten gaat momenteel met aardgas, maar zou richting 2030 afgebouwd moeten worden naar een duurzamere oplossing, bijvoorbeeld groen gas of waterstof. Gezien de afbouw van het gasnet kan de hybride warmtepomp een mogelijke tussenoplossing zijn. 

Een hybride warmtepomp is ook geschikt voor woningen die minder goed geïsoleerd zijn of waarvoor goede isolatie lastig is. De hybride warmtepomp zorgt voor een gemiddelde gasreductie van ongeveer 60% vergeleken met een HR-ketel. Het bereiden van warm tapwater gebeurt vaak door de CV-ketel (en dus met gas).

Bron
  • omgevingswarmte
  • aardgas (voor piekmomenten), in de toekomst mogelijk groen gas of waterstof

Op het moment dat de warmtepomp in bedrijf is, is de belangrijkste energiebron omgevingswarmte. In Nederland wordt voor de hybride warmtepomp vrijwel alleen de lucht-water- warmtepompvariant gebruikt. De bijverwarming tijdens de piekvraag gaat momenteel met aardgas, maar in de toekomst met een klimaatneutraal gas (groen gas of waterstof). De L-W-warmtepomp gebruikt de warmte uit de lucht en waardeert deze op naar een hoger temperatuurniveau voor ruimteverwarming en warm tapwater.

Openbare ruimte bovengronds
  • elektriciteitshuisjes (ca. 3,5-4m breed en 6,5-7,6m lang)
  • ruimtereservering van 23m2 tot 31m2
  • minimaal 1,8 meter vrije ruimte rondom, boven en in de grond
  • minimaal 0,4 meter tot de perceelgrens, muur of schutting

Elektriciteitshuisjes:

  • zorg voor voldoende afstand vanwege geluid en elektromagnetisch veld en zoveel mogelijk afstand tot woningen (i.v.m. behoud leefomgeving omwonenden)
  • zorg voor centrale ligging om lengte kabeltracés te minimaliseren en spanningsklachten nieuw stroomnet te voorkomen
  • ligging stroomkabels op 0,8m diepte, dus voorkom belemmering van andere kabels leidingen of wortels
  • 66% extra elektriciteitshuisjes (ca. 4–6 extra) als in een gemiddelde (referentie)wijk iedereen overschakelt op een hybride warmtepomp. Ruimtebeslag boven de grond 140-210 m2 (is ca. 11-17 parkeerplaatsen). Verwachte groei voor zon-PV en elektrisch vervoer in de wijk is hierin meegenomen
Openbare ruimte ondergronds
  • eventueel elektriciteitsnet verzwaren
  • mogelijk extra elektriciteitskabels nodig
  • voor LW-warmtepomp geen ondergrondse maatregelen
  • voor bodemwarmtepomp horizontale (voor oppervlakkige netten) of verticale (tot 500m diepte) bodemlussen nodig

Het gasnet blijft nodig en dus in de grond liggen. Mogelijk moet het oude gasnet vernieuwd worden in verband met veiligheid van onderliggende afstand. Meer kenmerken over kabels en leidingen vind je in het Handboek Kabels en Leidingen die per gemeente zijn opgesteld. 

Ruimte in en om de woning
  • L-W-monoblock (ca. 0,6 m x 0,6 m x 1,8 m)
  • L-W-splitunit (ca. 1,0 m x 0,6 m x 0,4 m, zonder inwendige noiler)

L-W Monoblock:

  • de HR-combiketel is waarschijnlijk al aanwezig (ca. 0,7 m x 0,4 m x 3 m), moet anders in de woning, garage of schuur worden opgehangen
  • alle onderdelen geïntegreerd in binnenunit, plaatsing monoblock binnen of buiten huis (zo dicht mogelijk bij cv-ketel)
  • aanleggen aan- en afvoerkanalen in dak of gevel, aanpassingen nodig in het dak of de gevel. Daarom wordt dit type warmtepomp vaak geplaatst in renovatieprojecten van woningcorporaties
  • er moet een rookgasafvoer aanwezig zijn
  • bij mechanisch ventilatiesysteem kan monoblock gebruikmaken van ventilatielucht (of i.c.m. buitenlucht)
  • buffervat (ca. 1,0 m x 1,0 m x 2,0 m) voor opslag warm water voor ruimteverwarming.
  • bij geluidsomkasting neemt buitenunit met ca. 10-15 cm toe

L-W splitunit: 

  • de HR-combiketel is waarschijnlijk al aanwezig (ca. 0,7 m x 0,4 m x 3 m), moet anders in de woning, garage of schuur worden opgehangen
  • binnenunit plaatsing op zolder, in de schuur, garage of waar de cv-ketel hing. Binnenunit en HR-ketel dicht bij elkaar (afstand van enkele meters) voor goede samenwerking tussen de warmtepomp en de HR-ketel
  • plaatsing buitenunit (ca. 0,8 m x 0,8 m x 0,4 m) op de grond, een dak, schuur of aan de buitenmuur
  • aanleggen aan- en afvoerkanalen in dak of gevel, aanpassingen nodig in het dak of de gevel. Daarom wordt dit type warmtepomp vaak geplaatst in renovatieprojecten van woningcorporaties
  • er moet een rookgasafvoer aanwezig zijn
  • bij mechanisch ventilatiesysteem kan monoblock gebruikmaken van ventilatielucht (of i.c.m. buitenlucht)
  • bij geluidsomkasting neemt buitenunit met ca. 10-15 cm toe

W-W-warmtepomp

  • de HR-combiketel is waarschijnlijk al aanwezig (ca. 0,7 m x 0,4 m x 3 m), moet anders in de woning, garage of schuur worden opgehangen
  • binnenunit (ca. 1,0 m x 0,6 m x 0,4 m, zonder inwendige boiler), plaatsing op zolder, in de  schuur of garage
  • plaatsing buitenunit (ca. 0,8 m x 0,8 m x 0,4 m) op de grond, dak, een schuur of aan de buitenmuur
  • voorkeur om binnenunit en HR-ketel dicht bij elkaar te plaatsen (binnen een afstand van enkele meters) om een goede samenwerking tussen beide te borgen
  • mogelijk een extra groep nodig voor de AE-warmtepomp
  • er moet een rookgasafvoer aanwezig zijn

Voor het aardgasvrij maken van de woning moeten bewoners gebruikmaken van een elektrische kookplaat (geen gas). Hiervoor is mogelijk een extra groep in de meterkast nodig en het doorvoeren van de elektraleiding.

Vuistregel buffercapaciteit: Je hebt ongeveer 20 liter buffercapaciteit nodig per kW vermogen van je warmtepomp. Heb je bijvoorbeeld een warmtepomp met een vermogen van 8 kW, dan heb je in theorie een buffervat van 8 x 20 = 160 liter nodig.

Ruimte in en om gestapelde bouw

niet van toepassing

Aandachtspunten
  • geluid
  • trillingen
  • hoog elektriciteitsverbruik
  • gebruik huidig netwerk met groen gas

Binnen- en buitenunits van warmtepompen produceren geluid en kunnen trillingen veroorzaken; bij plaatsing buitenunit warmtepomp in een woonomgeving geldt een geluidsgrenswaarde van 40 dB in de nacht en 45 dB. 

Voor het reduceren van geluid zijn er akoestische omkastingen voor de buitenunit verkrijgbaar. Dit levert een extra ruimtebeslag op van ca. 10 – 15 cm t.o.v. de afmetingen van je warmtepomp. De omkastingen reduceren het geluid vaak met ca. 5 dB(A).

Vermijd een warmtepomp die hoorbaar ‘tonaal geluid’ (fluiten, piepen, brommen) produceert. Mensen ervaren juist dergelijk geluid als erg hinderlijk.

Het elektriciteitsverbruik is hoger ten opzichte van verwarmen met alleen een HR-combiketel.

Aardgas kan zonder aanpassingen aan het huidige netwerk worden vervangen door groen gas. Mogelijk moeten enkele componenten in de woning worden aangepast om over te kunnen stappen op waterstof.

Referentiewijk

gegevens voor referentiewijk zijn bekend

Referentiewijk X (indicatief): 

  • 1.200 woningen WEQ
  • isolatiegraad goed of minder goed geïsoleerd
  • 4-6 extra elektriciteitshuisjes
  • 4 km LS-kabels
  • 1 km MS-kabel
  • vaste groei EV (65,6%)
  • vaste groei zon-PV (66,6%)

Impact elektriciteitsnet: 

  • 4-6 extra elektriciteitshuisjes
  • 500-700 meter extra MS-kabel
  • 3.500-4.000 meter extra LS-kabel

Impact gasnet: 

  • gasnet behouden, alleen regulier onderhoud aan de gasnetten in de wijk
  • aanleggen van boosters, als de gasvraag in de zomer lager is dan de groen gasproductie.
Collectieve warmtepompen Collectief
Algemeen
  • lucht-water-warmtepomp (L-W)
  • water-water-warmtepomp (W-W)/bodemwarmtepomp

Een collectieve warmtepomp is een systeem dat meerdere woningen of een heel gebouw van duurzame verwarming en koeling voorziet. Dat gebeurt door gebruik te maken van een warmtepomp die op grotere schaal werkt dan individuele warmtepompen. Hierbij wordt de energiebehoefte gedeeld wordt tussen verschillende gebruikers. 

Je hebt de collectieve warmtepomp op gebouw- of kavelniveau (zoals blokverwarming en het systeem dat kaveloverstijgend is) en de buurtwarmtepomp De buurtwarmtepomp is gekoppeld aan een warmtenet om de warmte naar de woningen of gebouwen te transporteren. Warm tapwater wordt vaak individueel per woning geregeld.

Bij een collectief warmtepompsysteem op gebouw- of kavelniveau wordt de warmte vaak onttrokken uit de buitenlucht of de bodem. Deze warmte wordt vervolgens via een centraal systeem verdeeld naar de woningen in het gebouw via een netwerk van leidingen. In de winter verwarmt de warmtepomp het gebouw, terwijl in de zomer het systeem ook kan helpen met koelen door warmte uit de woningen af te voeren.

De buurtwarmtepomp werkt volgens hetzelfde principe als een individuele warmtepomp, maar dan op grotere schaal. De warmtepomp haalt warmte uit de omgeving, bijvoorbeeld uit de lucht, de bodem of het oppervlaktewater, en verhoogt deze temperatuur naar een niveau dat geschikt is voor verwarming van woningen en het voorzien in warm tapwater. De warmte wordt via een warmtenet naar de woningen en gebouwen getransporteerd.

Bron
  • buitenlucht (L-W)
  • oppervlaktewater (W-W)
  • bodemwater (W-W)

Een lucht-water-warmtepomp (L-W) haalt warmte uit de buitenlucht, zelfs als de temperatuur buiten koud is. Het systeem maakt gebruik van de energie in de lucht om water op te warmen, dat vervolgens naar de woningen in de buurt wordt gestuurd.

Water-water-warmtepomp (W-W) kan warmte halen uit een open bron: oppervlaktewater (afkomstig van meren, rivieren of kanalen) of bodemwater. Via een warmtewisselaar wordt warmte uit het water gehaald. Dit type systeem wordt vaak toegepast in gebieden die in de buurt van grote waterlichamen liggen. De temperatuur van het oppervlaktewater is vaak minder variabel dan de buitentemperatuur.

Openbare ruimte bovengronds
  • elektriciteitshuisjes (ca. 3,5-4m breed en 6,5-7,6m lang)
  • ruimtereservering (23m2 tot 31m2)
  • minimaal 1,8 m vrije ruimte rondom, boven en in de grond
  • minimaal 0,4 m tot de perceelgrens, muur of schutting
  • buurtwarmtepomp
  • dry coolers

Elektriciteitshuisjes:

  • zorg voor voldoende afstand vanwege geluid en elektromagnetisch veld en zoveel mogelijk afstand tot woningen (i.v.m. behoud leefomgeving omwonenden)
  • zorg voor centrale ligging om lengte kabeltracés te minimaliseren en spanningsklachten nieuw stroomnet te voorkomen
  • ligging stroomkabels op 0,8m diepte, dus voorkom belemmering van andere kabels leidingen of wortels

Buurtwarmtepomp: De buurtwarmtepomp krijgt een plek in de wijk. Bij voorkeur niet te ver van de afgifte aan de woning om warmteverlies te beperken. De buurtwarmtepomp komt in een klein gebouw. De afmeting is afhankelijk van het aantal warmtepompen en de capaciteit. Het MES-systeem in Didam is een voorbeeld van hoe een buurtwarmtepompsysteem eruit kan zien (pdf). 

Dry coolers: Op het dak van een buurtwarmtepomp zijn dry coolers nodig. Bij woningbouw is de warmtevraag hoger dan de koudevraag, waardoor het systeem niet thermisch in balans is. De dry coolers zijn nodig voor de regeneratie van de WKO-bronnen en/of als buitenluchtwarmtepompen worden ingezet. Zo kan de balans herstellen. Dit is een wettelijke verplichting. 

Bekijk onderstaande afbeelding voor het ruimtebeslag op het dak van de energiecentrale/buurtwarmtepomp. Dit is inclusief de ruimte tussen de dry coolers voor onderhoud (ca. 1,5 meter) en de afstand van de dry coolers tot aan de dakrand (ca. 2 meter).

Tabel over ruimtebeslag energiecentrales en dry coolers. Met de volgende specificaties:
Bij 70 - 150 woningen geldt een oppervlak energiecentrale van 40 - 60	en een oppervlak dry coolers van 20 - 40.
Bij 150 - 250 woningen geldt een oppervlak energiecentrale van 60 - 80	en een oppervlak dry coolers van 40 - 60.
Bij 250 - 500 woningen geldt een oppervlak energiecentrale van 80 - 100 en een oppervlak dry coolers van 60 - 80.
Bij 500 - 1.000 woningen geldt een oppervlak energiecentrale van 100 - 150 en een oppervlak dry coolers van 80 - 100.
Bij 1.000 - 1.500 woningen geldt een oppervlak energiecentrale van 150 - 200 en een oppervlak dry coolers van 100 - 150.
Bij 1.500 - 3.000  woningen geldt een oppervlak energiecentrale van 200 - 500 en een oppervlak dry coolers van 150 - 300.
Openbare ruimte ondergronds
  • warmtebron noodzakelijk (W-W-buurtwarmtepomp)
  • ondergrondse ruimtebeslag varieert

De warmtebron is meestal warmte- en koudeopslag in de bodem (WKO) op basis van een open bron, of een gesloten bodem-warmtewisselaar. 

Horizontale WKO-systemen liggen aan de oppervlakte en zijn meestal niet groter dan het perceel. Verticale open-WKO-systemen liggen op een diepte van enkele tientallen tot honderden meters. Het opslaan van warmte tot een diepte van 500 meter is wettelijk begrensd op maximaal 25-30℃.

Bij opslag van warmte bij een diepte van meer dan 500 meter is de Mijnbouwwet van toepassing. Hier geldt geen temperatuurgrens, maar wel de voorwaarde dat de veiligheid is gewaarborgd. Daarom gebeurt deze warmteopslag alleen bij zeer grote projecten met hoge temperaturen. 

Ruimte in en om de woning
  • afleverset (ca. 0,6 m x 0,2 m x 0,4 m)
  • plaatsing afleverset meestal in de meterkast, verleggen van leidingen voor een goede inpassing van de afleverset in de woning
  • Individuele boiler (afmeting ca. 1,0 m x 1,0 m x2,0 m) voor de levering van tapwater, als temperatuur van de bron niet hoog genoeg is
  • Mogelijk extra elektra-groep

Voor het aardgasvrij maken van de woning moeten bewoners gebruikmaken van een elektrische kookplaat (geen gas). Hiervoor is mogelijk een extra groep in de meterkast nodig en het doorvoeren van de elektraleiding.

Ruimte in en om gestapelde bouw

niet van toepassing

Aandachtspunten

Een WKO-systeem past niet in grondwaterbeschermingsgebieden en bij de winning van (drink)water. Het RIVM adviseert een afstand van meer dan 400 meter tussen WKO-systemen en een drinkwaterwinningslocatie.

Referentiewijk

gegevens voor referentiewijk zijn niet bekend

HT-/MT-warmtenet Collectief
Algemeen
  • hogetemperatuur-warmtenet (HT)
  • middentemperatuur-warmtenet (MT)

Bij warmtenetten met een hoge en midden temperatuur is de temperatuur van de warmtelevering aan de afleverset in de woning of het gebouw hoog genoeg om te voorzien in ruimteverwarming. Als de leveringstemperatuur minimaal 70°C (55°C is vereist bij het tappunt) is, kan deze ook legionellavrij ingezet worden voor de tapwatervraag van de woningen.

Op HT- en MT-warmtenetten kun je ook woningen aansluiten die minder goed zijn geïsoleerd. Beperkte isolatiemaatregelen zijn voldoende om een gebouw warm te krijgen en het gewenste comfort te bereiken.

Bron
  • aardwarmte (geothermie)
  • hogetemperatuur-restwarmte
  • lagetemperatuurbronnen
  • biomassa
  • zonnecollectorvelden

Er is bovengronds ruimte nodig voor de bouw van de installatie en de inrichting van het terrein. De boorlocatie neemt bovengronds: 0,6 tot 1 hectare (1 à 1,5 voetbalveld) in beslag. De installatie neemt 0,5 voetbalveld aan oppervlakte in beslag. Zie ook de pagina aardwarmte (geothermie) voor meer informatie.

Hogetemperatuur-restwarmte komt van koelprocessen (bijvoorbeeld uit industrieën), aftapwarmte van elektriciteitscentrales of afvalverbranding. Nu geldt dat bijna altijd bijstook en back-up van aardgas nodig is. In de toekomst kan mogelijk groen gas, waterstof en/of warmteopslag worden gebruikt.

Bij lagetemperatuurbronnen wordt de temperatuur opgehoogd door een collectieve warmtepomp. Biomassa als bron kan op maatschappelijke weerstand stuiten. 

Het Rijk streeft ernaar om biogrondstoffen zo hoogwaardig mogelijk in te zetten, bijvoorbeeld voor ‘biobased’ producten. Daarom bouwt het Rijk de inzet af van vaste houtige biogrondstoffen voor de lagetemperatuur-warmteproductie (minder dan 100 °C) in de gebouwde omgeving en glastuinbouw.

Openbare ruimte bovengronds
  • elektriciteitshuisjes
  • warmteoverdrachtsstation
  • boortoren en installaties, ruimte opslag materiaal en parkeren (geothermie)
  • bronbehuizing en regelkast (WKO)
  • obstakels

Elektriciteitshuisjes:

  • afmeting: ca. 3,5-4m breed en 6,5-7,6m lang
  • ruimtereservering van 23m2 tot 31m2
  • minimaal 1,8 meter vrije ruimte rondom, boven en in de grond
  • minimaal 0,4 meter tot de perceelgrens, muur of schutting
  • zorg voor voldoende afstand vanwege geluid en elektromagnetisch veld en zoveel mogelijk afstand tot woningen (i.v.m. behoud leefomgeving omwonenden)
  • zorg voor centrale ligging om lengte kabeltracés te minimaliseren en spanningsklachten nieuw stroomnet te voorkomen
  • ligging stroomkabels op 0,8m diepte, dus voorkom belemmering van andere kabels leidingen of wortels
  • warmtenet heeft geen impact op aantal elektriciteitshuisjes. In een gemiddelde (referentie)wijk moeten er wel 2 tot 4 extra worden komen om aan de groeiende elektriciteitsvraag van elektrisch vervoer (EV) en zon-PV te voldoen. In de referentiewijk zorgt de groei voor een extra ruimtebeslag tot zo’n 140 m² (ruim 11 parkeerplaatsen). 

Warmteoverdrachtsstation (WOS): Inpandige afmetingen zijn afhankelijk van het thermische vermogen (400KW-3200kW): tussen 3,5-5,0 m x 3,0 m x 2,6 m (lxbxh). De overdrachtstations voor woonwijken zitten in kleine gebouwen in de openbare ruimte. Bij levering aan hoogbouw of utiliteitsbouw kan het onderstation in de technische ruimte van het gebouw. Afhankelijk van het type woning, de warmtevraag en de afstanden naar de woningen kun je gemiddeld 250-300 woningen per WOS aansluiten.

Geothermie (zie ook: pagina aardwarmte (geothermie)):

  • 50 x 100 meter voor de boortoren en andere installaties.
  • 30 x 100 meter voor opslag van materiaal en parkeergelegenheid
  • De definitieve installatie is meestal 8 – 15 meter hoog
  • De locatie is een open ruimte (bedrijfsterrein, nutsvoorzieningen, braakliggende gronden, pleinen, sportvelden, parkeerruimtes)

WKO: Het bovengrondse ruimtegebruik is beperkt tot de pompinstallatie en warmtewisselaar, ca. 2x2 meter voor de bronbehuizing. Bij een collectieve WKO is in elk gebouw nog een regelkast van 1,5 x 0,6 meter nodig.

Obstakels zijn hieronder uitgewerkt bij ‘Aandachtspunten’.

Openbare ruimte ondergronds
  • afstand tot waterleiding
  • maatregelen bij bomen
  • expansielussen
  • sleuf
  • opslag
  • bouw installatie en inrichting terrein (geothermie)
  • tracé en obstakels

Warmtenetten mogen niet te dicht bij drinkwaterleidingen liggen, vanwege mogelijk opwarmen van drinkwater. Afstand tot de waterleiding is (deels) gerelateerd aan de getransporteerde temperatuur. Er zijn geen concrete afstanden van drinkwaterleidingen tot warmtenetten. Het rapport ‘Invloed warmtenetten op temperatuur drinkwater’ (pdf) geeft afstanden in verschillende situaties. Goed geïsoleerde buizen kunnen de onderlinge afstand doen verkleinen, maar dit is wel prijziger qua uitvoering.

Over het algemeen hoef je niet (vaak) bij het warmtenet voor onderhoud of werkzaamheden, anders is herstel van asfalt duurder. Warmtenetten in de buurt van bomen vormen een risico, omdat de wortels soms onder de straat groeien en niet mogen beschadigen. Het is mogelijk om mantelbuizen (boomboring) onder wortels door te steken, maar het is wel risicovol. 

MT-warmtenetten moet je voorzien van 'expansielussen'. Door de temperatuur zetten de buizen uit. Om deze druk op te vangen, moeten expansielussen (een soort 'u-bocht') gemaakt worden met 'kussens' om de druk te kunnen verdelen in de leiding. Inpassen van expansielussen is een ruimtelijke uitdaging. Bij langere gestuurde boringen moeten sowieso expansielussen komen o.m. onder weg-, water-, of spoorwegen door. De ruimtelijke impact van de benodigde 'sleuf' bij de aanleg van een warmtenet wordt wel eens onderschat. De breedte is mede afhankelijk van de grondsoort. Zie de afbeelding hieronder voor een voorbeeld van een sleuf.

Opslag: Duurzame energie kun je opslaan om op een later moment in te zetten. Denk aan kortetermijnopslag (dag- of weekbasis) als piekbuffer, of langetermijnopslag voor gebruik in de winter (seizoensopslag). Voordelen en toepassingen:

  • geschikt als peakshaver, eventueel in combinatie met seizoensopslag
  • ondersteunt bij netcongestie en problemen met netaansluitingen
  • vergroot de flexibiliteit van het energiesysteem door productie (aanbod) en verbruik (warmtevraag van gebouw of wijk) los te koppelen
  • water als energiedrager zorgt voor een efficiënte en duurzame opslagmethode
  • onzichtbaar na installatie; het terrein boven de installatie blijft beschikbaar
  • inwendige bufferconstructie maakt dubbel ruimtegebruik mogelijk
  • schaalbaar: de grootte is aanpasbaar aan de benodigde capaciteit
  • verhoogt het rendement van zowel warmtepompen als warmtenetten

Geothermie: Er moet bovengronds ruimte zijn voor de bouw van de installatie en de inrichting van het terrein. De put naar de bron heeft invloed op de ondergrondse ruimte. Houd rekening met interferentie.

Tracé en obstakels zijn hieronder uitgewerkt bij ‘Aandachtspunten’.

Diagrammen sleufbreedtes warmtenet aanleg, plus fotovoorbeeld.
Ruimte in en om de woning
  • afleverset (ca. 0,6 m x 0,2 m x 0,4 m)

Afleverset:

  • plaatsing afleverset meestal in de meterkast, meestal verleggen van leidingen voor een goede inpassing van de afleverset in de woning
  • bij hoogbouw moet een extra meterkast (0,8 m x 0,4 m) worden geplaatst

Voor het aardgasvrij maken van de woning moeten bewoners gebruikmaken van een elektrische kookplaat (geen gas). Hiervoor is mogelijk een extra groep in de meterkast nodig en het doorvoeren van de elektraleiding.

Ruimte in en om gestapelde bouw
  • afleverset (ca. 0,6 m x 0,2 m x 0,4 m)
  • warmteoverdrachtstation
  • aanvoerleiding

Afleverset: bij hoogbouw moet een extra meterkast (0,8 m x 0,4 m) worden geplaatst

Warmteoverdrachtstation (WOS): bij levering aan hoogbouw of utiliteit kan een WOS in de technische zitten. Soms is dat nodig in verband met de druk. Afmetingen ca. 2,5-5,0 m x 3,0 m x 2,6 m (lxbxh), afhankelijk van aantal woningen en capaciteit.

Aanvoerleiding: De aanvoerleiding van het warmtenet gaat in bestaande bouw mogelijk via de gevel of de gemeenschappelijke ruimte naar hogere verdiepingen voor de afgifte. De aanvoerleiding van het warmtenet loopt vanaf de stoep vaak door of rond privéterrein of de tuin van een gebouw.

Voor het aardgasvrij maken van de woning moeten bewoners gebruikmaken van een elektrische kookplaat (geen gas). Hiervoor is mogelijk een extra groep in de meterkast nodig en het doorvoeren van de elektraleiding.

Aandachtspunten
  • afstand tot obstakels
  • dimensionering van het net
  • opwaarderen temperatuur
  • hulpketels bij piekmoment (gas)
  • ruimte, afhankelijk van bron
  • toepasbaar zonder extra isolatie in meeste bestaande bouw
  • verharding openbare ruimte boven warmtenet

Tracé en obstakels:
Bij de aanleg van het tracé van een warmtenet dient grofweg de volgende afstand aangehouden te worden tot obstakels:
Alle waarden hieronder krijgen extra buffer afstand van 0,9m voor HT 
Obstakels krijgen een code beperking afhankelijk van de impact op het tracé

Bufferafstand   [code beperking**]

  • afvalcontainers 0,3m (+0,9m voor HT)
  • wegdeel verhard 0m
  • elektriciteitskabel 0,15m (+0,9m voor HT)
  • olie gas chemicaliën-pijpleiding 0,15m (+0,9m voor HT)
  • waterleiding 1m (+0,9m voor HT)
  • riolering leidingen 1,5m (+0,9m voor HT)
  • WKO open/gesloten 0,6m (+0,9m voor HT)
  • bomen boomrisicozone straal zone 1*

*min. graafafstand
Het berekende tracé wordt gesementeerd op basis van interacties met objecten. Segmenten worden als volgt geclassificeerd:

**Bufferafstand   [code beperking]
Code 3 (moeilijk): Rood
Als het tracé een object met code 3 kruist, krijgt dat segment deze classificatie. Rondom het kruispunt wordt een minimale lengte van 15 meter aangehouden.
Code 2 (kostenverhogend): Oranje
Na classificatie van code 3-segmenten worden overgebleven delen beoordeeld op objecten met code 2. Ook hier geldt een minimale segmentlengte van 15 meter, tenzij het segment volledig is ingesloten door code 3-segmenten.

Referentiewijk

gegevens voor referentiewijk zijn bekend

Referentiewijk X (indicatief): 

  • 1.200 woningen WEQ
  • isolatiegraad goed, midden en slecht geïsoleerd
  • 2-4 extra elektriciteitshuisjes
  • 4 km LS-kabels
  • 1 km MS-kabel
  • vaste groei EV (65,6%)
  • vaste groei zon-PV (66,6%)

Impact elektriciteitsnet: 

  • 2-4 extra elektriciteitshuisjes
  • 250-500 meter extra MS-kabel
  • 1.500-3.500 meter extra LS-kabel

Impact gasnet: 

  • geen rol voor het gasnet als de hele wijk overstapt

Warmtenet

  • 4-6 warmteoverdrachtstations (WOS) à 10-15m2
LT-warmtenet Individueel
Algemeen
  • lagetemperatuur-warmtenet (LT)

Bij (kleinschallige) lagetemperatuur-warmteneten (LT) kan warmtelevering aan de afleverset hoog genoeg zijn om te voorzien in ruimteverwarming van de woning of het gebouw. Dat is wel afhankelijk van de isolatiegraad. Voor relatief slecht geïsoleerde woningen en gebouwen kan je de temperatuur opwaarderen met bijvoorbeeld een individuele warmtepomp. Voor tapwater is de bron van het LT-net te laag, deze zal je moeten opwaarderen met bijvoorbeeld een boosterwarmtepomp (eventueel alleen voor tapwater) of een e-boiler.

Deze temperatuurverhoging kan je vaak op een wat kleinere schaal uitvoeren, in tegenstelling tot bij een warmtenet met een hoge – en middentemperatuurbron. Daarom kun je een LT-warmtenet binnen één buurt combineren met andere strategieën.

Bron
  • bodemwarmte i.c.m. opwaarderen
  • lagetemperatuur-restwarmte van koelprocessen
  • retourwarmte HT/MT-net
  • aquathermie en riothermie i.c.m. opwaarderen
  • zonnecollectorvelden

Aquathermie: Het leggen van buizen in de grond is duur is. Daarom mag de bron van aquathermie niet te ver van de gebruikers af liggen. Voor een klein project - bijvoorbeeld een kantoor - is dit maximaal een paar honderd meter, voor een groot project - meer dan 10.000 woningen - maximaal enkele kilometers. 

WKO: Als een WKO wordt gebruikt, dan moet de bodem daarvoor geschikt zijn. Voor een rendabel project zijn minimaal 50 woningen nodig en een minimale bebouwingsdichtheid van circa 20 woningen per hectare. Het bovengrondse ruimtegebruik is beperkt tot de pompinstallatie en warmtewisselaar en circa 2,0 x 2,0m voor de bronbehuizing. Bij een collectieve WKO is in elk gebouw nog een regelkast van 1,5 x 0,6m nodig.

Openbare ruimte bovengronds
  • elektriciteitshuisjes
  • warmteoverdrachtsstation
  • bronbehuizing en regelkast (WKO)
  • obstakels

Elektriciteitshuisjes:

  • afmeting: ca. 3,5-4m breed en 6,5-7,6m lang
  • ruimtereservering van 23m2 tot 31m2
  • minimaal 1,8 meter vrije ruimte rondom, boven en in de grond
  • minimaal 0,4 meter tot de perceelgrens, muur of schutting
  • zorg voor voldoende afstand vanwege geluid en elektromagnetisch veld en zoveel mogelijk afstand tot woningen (i.v.m. behoud leefomgeving omwonenden)
  • zorg voor centrale ligging om lengte kabeltracés te minimaliseren en spanningsklachten nieuw stroomnet te voorkomen
  • ligging stroomkabels op 0,8m diepte, dus voorkom belemmering van andere kabels leidingen of wortels
  • warmtenet heeft geen impact op aantal elektriciteitshuisjes. In een gemiddelde (referentie)wijk moeten er wel 2 tot 4 extra worden komen om aan de groeiende elektriciteitsvraag van elektrisch vervoer (EV) en zon-PV te voldoen. In de referentiewijk zorgt de groei voor een extra ruimtebeslag tot zo’n 140 m² (ruim 11 parkeerplaatsen).
  • als in een gemiddelde (referentie)wijk iedereen op LT-warmtenet overstapt, waarbij de warmtepomp zorgt voor de opwaardering van de temperatuur, moet er minimaal een verdubbeling van het bestaande aantal elektriciteitshuisjes in de wijk komen (ca. 6-8 elektriciteitshuisjes extra), met een ruimtebeslag boven de grond van 210-280 m2 (17-22 parkeerplaatsen).

Warmteoverdrachtsstation (WOS): Inpandige afmetingen zijn afhankelijk van het thermische vermogen (400KW-3200kW): tussen 3,5-5,0 m x 3,0 m x 2,6 m (lxbxh). De overdrachtstations voor woonwijken zitten in kleine gebouwen in de openbare ruimte. Bij levering aan hoogbouw of utiliteitsbouw kan het onderstation in de technische ruimte van het gebouw. Afhankelijk van het type woning, de warmtevraag en de afstanden naar de woningen kun je gemiddeld 250-300 woningen per WOS aansluiten.

WKO: Het bovengrondse ruimtegebruik is beperkt tot de pompinstallatie en warmtewisselaar, ca. 2x2 meter voor de bronbehuizing. Bij een collectieve WKO is in elk gebouw nog een regelkast van 1,5 x 0,6 meter nodig.

Obstakels zijn hieronder uitgewerkt bij ‘Aandachtspunten’.

Openbare ruimte ondergronds
  • afstand tot waterleiding
  • maatregelen bij bomen
  • expansielussen
  • sleuf
  • opslag
  • tracé en obstakels

Warmtenetten mogen niet te dicht bij drinkwaterleidingen liggen, vanwege mogelijk opwarmen van drinkwater. Afstand tot de waterleiding is (deels) gerelateerd aan de getransporteerde temperatuur. Er zijn geen concrete afstanden van drinkwaterleidingen tot warmtenetten. Het rapport ‘Invloed warmtenetten op temperatuur drinkwater’ (pdf) geeft afstanden in verschillende situaties. Goed geïsoleerde buizen kunnen de onderlinge afstand doen verkleinen, maar dit is wel prijziger qua uitvoering.

Over het algemeen hoef je niet (vaak) bij het warmtenet voor onderhoud of werkzaamheden, anders is herstel van asfalt duurder. Warmtenetten in de buurt van bomen vormen een risico, omdat de wortels soms onder de straat groeien en niet mogen beschadigen. Het is mogelijk om mantelbuizen (boomboring) onder wortels door te steken, maar het is wel risicovol. 

MT-warmtenetten moet je voorzien van 'expansielussen'. Door de temperatuur zetten de buizen uit. Om deze druk op te vangen, moeten expansielussen (een soort 'u-bocht') gemaakt worden met 'kussens' om de druk te kunnen verdelen in de leiding. Inpassen van expansielussen is een ruimtelijke uitdaging. Bij langere gestuurde boringen moeten sowieso expansielussen komen o.m. onder weg-, water-, of spoorwegen door. De ruimtelijke impact van de benodigde 'sleuf' bij de aanleg van een warmtenet wordt wel eens onderschat. De breedte is mede afhankelijk van de grondsoort. Zie de afbeelding hieronder voor een voorbeeld van een sleuf.

Opslag
Duurzame energie kun je opslaan om op een later moment in te zetten. Denk aan kortetermijnopslag (dag- of weekbasis) als piekbuffer, of langetermijnopslag voor gebruik in de winter (seizoensopslag).

Voordelen en toepassingen:

  • geschikt als peakshaver, eventueel in combinatie met seizoensopslag
  • ondersteunt bij netcongestie en problemen met netaansluitingen
  • vergroot de flexibiliteit van het energiesysteem door productie (aanbod) en verbruik (warmtevraag van gebouw of wijk) los te koppelen
  • water als energiedrager zorgt voor een efficiënte en duurzame opslagmethode
  • onzichtbaar na installatie; het terrein boven de installatie blijft beschikbaar
  • inwendige bufferconstructie maakt dubbel ruimtegebruik mogelijk
  • schaalbaar: de grootte is aanpasbaar aan de benodigde capaciteit
  • verhoogt het rendement van zowel warmtepompen als warmtenetten

Tracé en obstakels zijn hieronder uitgewerkt bij ‘Aandachtspunten’.

Diagrammen sleufbreedtes warmtenet aanleg, plus fotovoorbeeld.
Ruimte in en om de woning
  • afleverset (ca. 0,6 m x 0,2 m x 0,4 m)
  • eventueel individuele e-boiler (ca. 1,0 m x 1,0 m x 2,0 m)

Afleverset

  • plaatsing afleverset meestal in de meterkast, meestal verleggen van leidingen voor een goede inpassing van de afleverset in de woning

Eventueel moeten bestaande radiatoren worden vervangen voor convectoren. Of zo nodig de radiatoren worden vergroot. Afmetingen leidingen per project bepalen.

Voor het aardgasvrij maken van de woning moeten bewoners gebruikmaken van een elektrische kookplaat (geen gas). Hiervoor is mogelijk een extra groep in de meterkast nodig en het doorvoeren van de elektraleiding.

Ruimte in en om gestapelde bouw
  • extra meterkast (0,8 m x 0,4 m) plaatsen
  • warmteoverdrachtstation
  • collectieve warmtepomp
  • aanvoerleiding

Bij gestapelde bouw moet er voldoende ruimte in de schacht zijn om nieuwe leidingen te trekken. Anders moeten oude rookgasafvoer eerst worden verwijderd.

Warmteoverdrachtstation (WOS): bij levering aan hoogbouw of utiliteit kan een WOS in de technische zitten. Soms is dat nodig in verband met de druk. Afmetingen ca. 2,5-5,0 m x 3,0 m x 2,6 m (lxbxh), afhankelijk van aantal woningen en capaciteit.

Warmtepomp: Opwaarderen van piekvermogen van ruimteverwarming gebeurt collectief met een warmtepomp. De afmetingen zijn afhankelijk van het aantal woningen en de capaciteit. 

Aanvoerleiding: De aanvoerleiding van het warmtenet gaat in bestaande bouw mogelijk via de gevel of de gemeenschappelijke ruimte naar hogere verdiepingen voor de afgifte. De aanvoerleiding van het warmtenet loopt vanaf de stoep vaak door of rond privéterrein of de tuin van een gebouw.

Bij gestapelde bouw moet er voldoende ruimte in de schacht zijn om nieuwe leidingen te trekken. Anders moeten oude rookgasafvoer eerst worden verwijderd.

Voor het aardgasvrij maken van de woning moeten bewoners gebruikmaken van een elektrische kookplaat (geen gas). Hiervoor is mogelijk een extra groep in de meterkast nodig en het doorvoeren van de elektraleiding.

Aandachtspunten
  • afstand tot obstakels
  • dimensionering van het net
  • opwaarderen temperatuur
  • hulpketels bij piekmoment (gas)
  • ruimte, afhankelijk van bron
  • verbeteringen bij onvoldoende schilisolatie
  • beperking type verharding i.v.m. onderhoud warmtenet

Tracé en obstakels
Bij de aanleg van het trace van een warmtenet dient grofweg de volgende afstand aangehouden te worden tot obstakels:
Alle waarden hieronder krijgen extra buffer afstand van 0,5m voor LT 
Obstakels krijgen een code beperking afhankelijk van de impact op het tracé

Bufferafstand [code beperking**]:

  • afvalcontainers 0,3m (+0,5m voor LT) [2]
  • wegdeel verhard 0m [2]
  • elektriciteitskabel 0,15m (+0,5m voor LT) [2]
  • olie gas chemicaliën-pijpleiding 0,15m (+0,5m voor LT) [2]
  • waterleiding 1m (+0,5m voor LT) [2]
  • riolering leidingen 1,5m (+0,5m voor LT) [3]
  • WKO open/gesloten 0,6m (+0,5m voor LT) [3]
  • bomen boomrisicozone straal zone 1* [3]

*min. graafafstand
Het berekende tracé wordt gesementeerd op basis van interacties met objecten. Segmenten worden als volgt geclassificeerd:

**Bufferafstand   [code beperking]
Code 3 (moeilijk): Rood
Als het tracé een object met code 3 kruist, krijgt dat segment deze classificatie. Rondom het kruispunt wordt een minimale lengte van 15 meter aangehouden.
Code 2 (kostenverhogend): Oranje
Na classificatie van code 3-segmenten worden overgebleven delen beoordeeld op objecten met code 2. Ook hier geldt een minimale segmentlengte van 15 meter, tenzij het segment volledig is ingesloten door code 3-segmenten.

Referentiewijk

gegevens voor referentiewijk zijn bekend

Referentiewijk X (indicatief): 

  • 1.200 woningen WEQ
  • isolatiegraad goed en minder goed geïsoleerd
  • 6-8 extra elektriciteitshuisjes
  • 4 km LS-kabels
  • 1 km MS-kabel
  • vaste groei EV (65,6%)
  • vaste groei zon-PV (66,6%)

Impact elektriciteitsnet: 

  • 6-8 extra elektriciteitshuisjes
  • 700-1.000 meter extra MS-kabel
  • 4.000-6.500 meter extra LS-kabel

Impact gasnet: 

  • geen rol voor het gasnet als de hele wijk overstapt

Warmtenet

  • 4-6 warmteoverdrachtstations (WOS) à 10-15m2
LT-warmtenet Collectief (kleinschalig)
Algemeen
  • lagetemperatuur-warmtenet (LT)

Bij (kleinschallige) lagetemperatuur-warmteneten (LT) kan warmtelevering aan de afleverset hoog genoeg zijn om te voorzien in ruimteverwarming van de woning of het gebouw. Dat is wel afhankelijk van de isolatiegraad. Voor relatief slecht geïsoleerde woningen en gebouwen kan je de temperatuur opwaarderen met bijvoorbeeld een individuele warmtepomp. Voor tapwater is de bron van het LT-net te laag, deze zal je moeten opwaarderen met bijvoorbeeld een boosterwarmtepomp (eventueel alleen voor tapwater) of een e-boiler.

Deze temperatuurverhoging kan je vaak op een wat kleinere schaal uitvoeren, in tegenstelling tot bij een warmtenet met een hoge – en middentemperatuurbron. Daarom kun je een LT-warmtenet binnen één buurt combineren met andere strategieën.

Bron
  • bodemwarmte i.c.m. opwaarderen
  • lagetemperatuur-restwarmte van koelprocessen
  • retourwarmte HT/MT-net
  • aquathermie en riothermie i.c.m. opwaarderen
  • zonnecollectorvelden

Aquathermie: Het leggen van buizen in de grond is duur is. Daarom mag de bron van aquathermie niet te ver van de gebruikers af liggen. Voor een klein project - bijvoorbeeld een kantoor - is dit maximaal een paar honderd meter, voor een groot project - meer dan 10.000 woningen - maximaal enkele kilometers.                                                                     

WKO: Als een WKO wordt gebruikt, dan moet de bodem daarvoor geschikt zijn. Voor een rendabel project zijn minimaal 50 woningen nodig en een minimale bebouwingsdichtheid van circa 20 woningen per hectare. Het bovengrondse ruimtegebruik is beperkt tot de pompinstallatie en warmtewisselaar en circa 2,0 x 2,0m voor de bronbehuizing. Bij een collectieve WKO is in elk gebouw nog een regelkast van 1,5 x 0,6m nodig.

Openbare ruimte bovengronds
  • elektriciteitshuisjes
  • warmteoverdrachtsstation
  • boortoren en installaties, ruimte opslag materiaal en parkeren (geothermie)
  • bronbehuizing en regelkast (WKO)
  • obstakels

Elektriciteitshuisjes:

  • afmeting: ca. 3,5-4m breed en 6,5-7,6m lang
  • ruimtereservering van 23m2 tot 31m2
  • minimaal 1,8 meter vrije ruimte rondom, boven en in de grond
  • minimaal 0,4 meter tot de perceelgrens, muur of schutting
  • zorg voor voldoende afstand vanwege geluid en elektromagnetisch veld en zoveel mogelijk afstand tot woningen (i.v.m. behoud leefomgeving omwonenden)
  • zorg voor centrale ligging om lengte kabeltracés te minimaliseren en spanningsklachten nieuw stroomnet te voorkomen
  • ligging stroomkabels op 0,8m diepte, dus voorkom belemmering van andere kabels leidingen of wortels
  • warmtenet heeft geen impact op aantal elektriciteitshuisjes. In een gemiddelde (referentie)wijk moeten er wel 2 tot 4 extra worden komen om aan de groeiende elektriciteitsvraag van elektrisch vervoer (EV) en zon-PV te voldoen. In de referentiewijk zorgt de groei voor een extra ruimtebeslag tot zo’n 140 m² (ruim 11 parkeerplaatsen).
  • als in een gemiddelde (referentie)wijk iedereen op LT-warmtenet overstapt, waarbij de warmtepomp zorgt voor de opwaardering van de temperatuur, moet er minimaal een verdubbeling van het bestaande aantal elektriciteitshuisjes in de wijk komen (ca. 6-8 elektriciteitshuisjes extra), met een ruimtebeslag boven de grond van 210-280 m2 (17-22 parkeerplaatsen).

Warmteoverdrachtsstation: Inpandige afmetingen zijn afhankelijk van het thermische vermogen (400KW-3200kW): tussen 3,5-5,0 m x 3,0 m x 2,6 m (lxbxh). De overdrachtstations voor woonwijken zitten in kleine gebouwen in de openbare ruimte. Bij levering aan hoogbouw of utiliteitsbouw kan het onderstation in de technische ruimte van het gebouw. Afhankelijk van het type woning, de warmtevraag en de afstanden naar de woningen kun je gemiddeld 250-300 woningen per WOS aansluiten.

WKO: Het bovengrondse ruimtegebruik is beperkt tot de pompinstallatie en warmtewisselaar, ca. 2x2 meter voor de bronbehuizing. Bij een collectieve WKO is in elk gebouw nog een regelkast van 1,5 x 0,6 meter nodig.

Obstakels zijn hieronder uitgewerkt bij ‘Aandachtspunten’.

Openbare ruimte ondergronds
  • afstand tot waterleiding
  • maatregelen bij bomen
  • expansielussen
  • sleuf
  • opslag
  • tracé en obstakels

Warmtenetten mogen niet te dicht bij drinkwaterleidingen liggen, vanwege mogelijk opwarmen van drinkwater. Afstand tot de waterleiding is (deels) gerelateerd aan de getransporteerde temperatuur. Er zijn geen concrete afstanden van drinkwaterleidingen tot warmtenetten. Het rapport ‘Invloed warmtenetten op temperatuur drinkwater’ (pdf) geeft afstanden in verschillende situaties. Goed geïsoleerde buizen kunnen de onderlinge afstand doen verkleinen, maar dit is wel prijziger qua uitvoering.

Over het algemeen hoef je niet (vaak) bij het warmtenet voor onderhoud of werkzaamheden, anders is herstel van asfalt duurder. Warmtenetten in de buurt van bomen vormen een risico, omdat de wortels soms onder de straat groeien en niet mogen beschadigen. Het is mogelijk om mantelbuizen (boomboring) onder wortels door te steken, maar het is wel risicovol. 

MT-warmtenetten moet je voorzien van 'expansielussen'. Door de temperatuur zetten de buizen uit. Om deze druk op te vangen, moeten expansielussen (een soort 'u-bocht') gemaakt worden met 'kussens' om de druk te kunnen verdelen in de leiding. Inpassen van expansielussen is een ruimtelijke uitdaging. Bij langere gestuurde boringen moeten sowieso expansielussen komen o.m. onder weg-, water-, of spoorwegen door. De ruimtelijke impact van de benodigde 'sleuf' bij de aanleg van een warmtenet wordt wel eens onderschat. De breedte is mede afhankelijk van de grondsoort. Zie de afbeelding hieronder voor een voorbeeld van een sleuf.

Opslag: Duurzame energie kun je opslaan om op een later moment in te zetten. Denk aan kortetermijnopslag (dag- of weekbasis) als piekbuffer, of langetermijnopslag voor gebruik in de winter (seizoensopslag). Voordelen en toepassingen:

  • geschikt als peakshaver, eventueel in combinatie met seizoensopslag
  • ondersteunt bij netcongestie en problemen met netaansluitingen
  • vergroot de flexibiliteit van het energiesysteem door productie (aanbod) en verbruik (warmtevraag van gebouw of wijk) los te koppelen
  • water als energiedrager zorgt voor een efficiënte en duurzame opslagmethode
  • onzichtbaar na installatie; het terrein boven de installatie blijft beschikbaar
  • inwendige bufferconstructie maakt dubbel ruimtegebruik mogelijk
  • schaalbaar: de grootte is aanpasbaar aan de benodigde capaciteit
  • verhoogt het rendement van zowel warmtepompen als warmtenetten

Tracé en obstakels zijn hieronder uitgewerkt bij ‘Aandachtspunten’.

Diagrammen sleufbreedtes warmtenet aanleg, plus fotovoorbeeld.
Ruimte in en om de woning
  • afleverset (ca. 0,6 m x 0,2 m x 0,4 m)
  • eventueel individuele e-boiler (ca. 1,0 m x 1,0 m x 2,0 m)

Afleverset

  • plaatsing afleverset meestal in de meterkast, meestal verleggen van leidingen voor een goede inpassing van de afleverset in de woning

Eventueel moeten bestaande radiatoren worden vervangen voor convectoren. Of zo nodig de radiatoren worden vergroot. Afmetingen leidingen per project bepalen.

Voor het aardgasvrij maken van de woning moeten bewoners gebruikmaken van een elektrische kookplaat (geen gas). Hiervoor is mogelijk een extra groep in de meterkast nodig en het doorvoeren van de elektraleiding.

Ruimte in en om gestapelde bouw
  • extra meterkast (0,8 m x 0,4 m) plaatsen
  • warmteoverdrachtstation
  • collectieve warmtepomp
  • aanvoerleiding

Bij gestapelde bouw moet er voldoende ruimte in de schacht zijn om nieuwe leidingen te trekken. Anders moeten oude rookgasafvoer eerst worden verwijderd.

Warmteoverdrachtstation (WOS): bij levering aan hoogbouw of utiliteit kan een WOS in de technische zitten. Soms is dat nodig in verband met de druk. Afmetingen ca. 2,5-5,0 m x 3,0 m x 2,6 m (lxbxh), afhankelijk van aantal woningen en capaciteit.

Warmtepomp: Opwaarderen van piekvermogen van ruimteverwarming gebeurt collectief met een warmtepomp. De afmetingen zijn afhankelijk van het aantal woningen en de capaciteit. 

Aanvoerleiding: De aanvoerleiding van het warmtenet gaat in bestaande bouw mogelijk via de gevel of de gemeenschappelijke ruimte naar hogere verdiepingen voor de afgifte. De aanvoerleiding van het warmtenet loopt vanaf de stoep vaak door of rond privéterrein of de tuin van een gebouw.

Bij gestapelde bouw moet er voldoende ruimte in de schacht zijn om nieuwe leidingen te trekken. Anders moeten oude rookgasafvoer eerst worden verwijderd.

Voor het aardgasvrij maken van de woning moeten bewoners gebruikmaken van een elektrische kookplaat (geen gas). Hiervoor is mogelijk een extra groep in de meterkast nodig en het doorvoeren van de elektraleiding.

Aandachtspunten
  • afstand tot obstakels
  • dimensionering van het net
  • opwaarderen temperatuur
  • hulpketels bij piekmoment (gas)
  • ruimte, afhankelijk van bron
  • verbeteringen bij onvoldoende schilisolatie
  • beperking type verharding i.v.m. onderhoud warmtenet

Tracé en obstakels
Bij de aanleg van het trace van een warmtenet dient grofweg de volgende afstand aangehouden te worden tot obstakels:
Alle waarden hieronder krijgen extra buffer afstand van 0,5m voor LT 
Obstakels krijgen een code beperking afhankelijk van de impact op het tracé

Bufferafstand [code beperking**]:

  • afvalcontainers 0,3m (+0,5m voor LT) [2]
  • wegdeel verhard 0m [2]
  • elektriciteitskabel 0,15m (+0,5m voor LT) [2]
  • olie gas chemicaliën-pijpleiding 0,15m (+0,5m voor LT) [2]
  • waterleiding 1m (+0,5m voor LT) [2]
  • riolering leidingen 1,5m (+0,5m voor LT) [3]
  • WKO open/gesloten 0,6m (+0,5m voor LT) [3]
  • bomen boomrisicozone straal zone 1* [3]

*min. graafafstand
Het berekende tracé wordt gesementeerd op basis van interacties met objecten. Segmenten worden als volgt geclassificeerd:

**Bufferafstand   [code beperking]
Code 3 (moeilijk): Rood
Als het tracé een object met code 3 kruist, krijgt dat segment deze classificatie. Rondom het kruispunt wordt een minimale lengte van 15 meter aangehouden.
Code 2 (kostenverhogend): Oranje
Na classificatie van code 3-segmenten worden overgebleven delen beoordeeld op objecten met code 2. Ook hier geldt een minimale segmentlengte van 15 meter, tenzij het segment volledig is ingesloten door code 3-segmenten.

Referentiewijk

gegevens voor referentiewijk zijn bekend

Referentiewijk X (indicatief): 

  • 1.200 woningen WEQ
  • isolatiegraad goed en minder goed geïsoleerd
  • 6-8 extra elektriciteitshuisjes
  • 4 km LS-kabels
  • 1 km MS-kabel
  • vaste groei EV (65,6%)
  • vaste groei zon-PV (66,6%)

Impact elektriciteitsnet: 

  • 6-8 extra elektriciteitshuisjes
  • 700-1.000 meter extra MS-kabel
  • 4.000-6.500 meter extra LS-kabel

Impact gasnet: 

  • geen rol voor het gasnet als de hele wijk overstapt

Warmtenet

  • 4-6 warmteoverdrachtstations (WOS) à 10-15m2
ZLT-warmtenet/bronnet Individueel
Algemeen
  • zeerlagetemperatuur-warmtenet (ZLT)

Bij zeerlagetemperatuur-warmtenetten (ZLT) wordt het net gevoed door een (zeer)lagetemperatuurbron (vaak restwarmte). Deze warmtelevering van het net aan de woning is te laag om woningen en gebouwen direct te verwarmen en van warm tapwater te voorzien. De temperatuur voor ruimteverwarming en warmtapwater moet dan ook opgewaardeerd worden. Dit kan met een individuele boosterwarmtepomp.

Deze temperatuurverhoging kan je vaak op een wat kleinere schaal uitvoeren, in tegenstelling tot bij een warmtenet met hoge- en middentemperatuurbron. Daarom kun je een ZLT-warmtenet binnen één buurt combineren met andere strategieën.

Bron
  • bodemwarmte i.c.m. opwaarderen
  • lagetemperatuur-restwarmte van koelprocessen
  • retourwarmte HT/MT-net
  • aquathermie en riothermie i.c.m. opwaarderen
  • PVT-panelen

Aquathermie: Het leggen van buizen in de grond is duur is. Daarom mag de bron van aquathermie niet te ver van de gebruikers af liggen. Voor een klein project - bijvoorbeeld een kantoor - is dit maximaal een paar honderd meter, voor een groot project - meer dan 10.000 woningen - maximaal enkele kilometers. 

WKO: Als een WKO wordt gebruikt, dan moet de bodem daarvoor geschikt zijn. Voor een rendabel project zijn minimaal 50 woningen nodig en een minimale bebouwingsdichtheid van circa 20 woningen per hectare. Het bovengrondse ruimtegebruik is beperkt tot de pompinstallatie en warmtewisselaar en circa 2,0 x 2,0m voor de bronbehuizing. Bij een collectieve WKO is in elk gebouw nog een regelkast van 1,5 x 0,6m nodig.

Openbare ruimte bovengronds
  • elektriciteitshuisjes
  • warmteoverdrachtsstation
  • boortoren en installaties, ruimte opslag materiaal en parkeren (geothermie)
  • bronbehuizing en regelkast (WKO)
  • obstakels

Elektriciteitshuisjes

  • afmeting: ca. 3,5-4m breed en 6,5-7,6m lang
  • ruimtereservering van 23m2 tot 31m2
  • minimaal 1,8 meter vrije ruimte rondom, boven en in de grond
  • minimaal 0,4 meter tot de perceelgrens, muur of schutting
  • zorg voor voldoende afstand vanwege geluid en elektromagnetisch veld en zoveel mogelijk afstand tot woningen (i.v.m. behoud leefomgeving omwonenden)
  • zorg voor centrale ligging om lengte kabeltracés te minimaliseren en spanningsklachten nieuw stroomnet te voorkomen
  • ligging stroomkabels op 0,8m diepte, dus voorkom belemmering van andere kabels leidingen of wortels
  • warmtenet heeft geen impact op aantal elektriciteitshuisjes. In een gemiddelde (referentie)wijk moeten er wel 2 tot 4 extra worden komen om aan de groeiende elektriciteitsvraag van elektrisch vervoer (EV) en zon-PV te voldoen. In de referentiewijk zorgt de groei voor een extra ruimtebeslag tot zo’n 140 m² (ruim 11 parkeerplaatsen).
  • als in een gemiddelde (referentie)wijk iedereen op ZLT-warmtenet overstapt, waarbij de warmtepomp zorgt voor de opwaardering van de ruimteverwarming en er een elektrische opwaardering van het tapwater plaatsvindt, moet er minimaal een verdubbeling van het bestaande aantal elektriciteitshuisjes in de wijk komen (ca. 6-8 elektriciteitshuisjes extra), met een ruimtebeslag boven de grond van 210-280 m2 (17-22 parkeerplaatsen).

Warmteoverdrachtsstation (WOS): Inpandige afmetingen zijn afhankelijk van het thermische vermogen (400KW-3200kW): tussen 3,5-5,0 m x 3,0 m x 2,6 m (lxbxh). De overdrachtstations voor woonwijken zitten in kleine gebouwen in de openbare ruimte. Bij levering aan hoogbouw of utiliteitsbouw kan het onderstation in de technische ruimte van het gebouw. Afhankelijk van het type woning, de warmtevraag en de afstanden naar de woningen kun je gemiddeld 250-300 woningen per WOS aansluiten.

WKO: Het bovengrondse ruimtegebruik is beperkt tot de pompinstallatie en warmtewisselaar, ca. 2x2 meter voor de bronbehuizing. Bij een collectieve WKO is in elk gebouw nog een regelkast van 1,5 x 0,6 meter nodig.

Obstakels zijn hieronder uitgewerkt bij ‘Aandachtspunten’.

Openbare ruimte ondergronds
  • afstand tot waterleiding
  • maatregelen bij bomen
  • expansielussen
  • sleuf
  • opslag
  • tracé en obstakels

Warmtenetten mogen niet te dicht bij drinkwaterleidingen liggen, vanwege mogelijk opwarmen van drinkwater. De afstand tot de waterleiding is (deels) gerelateerd aan de getransporteerde temperatuur. Bij (Z)LT-netten kan de afstand kleiner zijn. Er zijn geen concrete afstanden van drinkwaterleidingen tot warmtenetten. Het rapport ‘Invloed warmtenetten op temperatuur drinkwater’ (pdf) geeft afstanden in verschillende situaties. Goed geïsoleerde buizen kunnen de onderlinge afstand doen verkleinen, maar dit is wel prijziger qua uitvoering.

Over het algemeen hoef je niet (vaak) bij het warmtenet voor onderhoud of werkzaamheden, anders is herstel van asfalt duurder. Warmtenetten in de buurt van bomen vormen een risico, omdat de wortels soms onder de straat groeien en niet mogen beschadigen. Het is mogelijk om mantelbuizen (boomboring) onder wortels door te steken, maar het is wel risicovol.

MT-warmtenetten moeten voorzien zijn van 'expansielussen'. Dat geldt ook voor LT-netten, maar minder frequent. Door de temperatuur zetten de buizen uit. Om deze druk op te vangen, moeten expansielussen (een soort 'u-bocht') gemaakt worden met 'kussens' om de druk te kunnen verdelen in de leiding. Inpassen van expansielussen is een ruimtelijke uitdaging. Bij langere gestuurde boringen moeten sowieso expansielussen komen o.m. onder weg-, water-, of spoorwegen door. De ruimtelijke impact van de benodigde 'sleuf' bij de aanleg van een warmtenet wordt wel eens onderschat. De breedte is mede afhankelijk van de grondsoort. Zie de afbeelding hieronder voor een voorbeeld van een sleuf.

Opslag
Duurzame energie kun je opslaan om op een later moment in te zetten. Denk aan kortetermijnopslag (dag- of weekbasis) als piekbuffer, of langetermijnopslag voor gebruik in de winter (seizoensopslag). Voordelen en toepassingen:

  • geschikt als peakshaver, eventueel in combinatie met seizoensopslag
  • ondersteunt bij netcongestie en problemen met netaansluitingen
  • vergroot de flexibiliteit van het energiesysteem door productie (aanbod) en verbruik (warmtevraag van gebouw of wijk) los te koppelen
  • water als energiedrager zorgt voor een efficiënte en duurzame opslagmethode
  • onzichtbaar na installatie; het terrein boven de installatie blijft beschikbaar
  • inwendige bufferconstructie maakt dubbel ruimtegebruik mogelijk
  • schaalbaar: de grootte is aanpasbaar aan de benodigde capaciteit
  • verhoogt het rendement van zowel warmtepompen als warmtenetten

Tracé en obstakels zijn hieronder uitgewerkt bij ‘Aandachtspunten’.

Diagrammen sleufbreedtes warmtenet aanleg, plus fotovoorbeeld.
Ruimte in en om de woning
  • afleverset (ca. 0,6 m x 0,2 m x 0,4 m) of direct aangesloten op individuele (booster)warmtepomp (ca. 1,2 m x 0,6 m x 0,7m)
  • individuele e-boiler (ca. 1,0 m x 1,0 m x 2,0 m)

Vaak wordt een ZLT-warmtenet rechtstreeks op de individuele warmtepomp aangesloten. Er is dan geen afleverset nodig. Wordt er een afleverset gebruikt, dan zijn meestal inpandige wijzigingen van de bestaande leidingen nodig.

Eventueel moeten bestaande radiatoren worden vervangen voor convectoren. Of zo nodig de radiatoren worden vergroot. Afmetingen leidingen per project bepalen.

Voor het aardgasvrij maken van de woning moeten bewoners gebruikmaken van een elektrische kookplaat (geen gas). Hiervoor is mogelijk een extra groep in de meterkast nodig en het doorvoeren van de elektraleiding.

Ruimte in en om gestapelde bouw
  • extra meterkast (0,8 m x 0,4 m) plaatsen
  • warmteoverdrachtstation
  • (booster)warmtepomp
  • aanvoerleiding

Warmteoverdrachtstation (WOS): Bij levering aan hoogbouw of utiliteit kan een WOS in de technische ruimte zitten. Soms is dat nodig in verband met de druk. Afmetingen ca. 2,5-5,0 m x 3,0 m x 2,6 m (lxbxh), afhankelijk van aantal woningen en capaciteit.

(Booster)warmtepomp: Afmetingen afhankelijk van het aantal woningen en de capaciteit.

Aanvoerleiding: De aanvoerleiding van het warmtenet gaat in bestaande bouw mogelijk via de gevel of de gemeenschappelijke ruimte naar hogere verdiepingen voor de afgifte. De aanvoerleiding van het warmtenet loopt vanaf de stoep vaak door of rond privéterrein of de tuin van een gebouw.

Bij gestapelde bouw moet er voldoende ruimte in de schacht zijn om nieuwe leidingen te trekken. Anders moeten oude rookgasafvoer eerst worden verwijderd.

Voor het aardgasvrij maken van de woning moeten bewoners gebruikmaken van een elektrische kookplaat (geen gas). Hiervoor is mogelijk een extra groep in de meterkast nodig en het doorvoeren van de elektraleiding.

Aandachtspunten
  • afstand tot obstakels
  • dimensionering van het net
  • opwaarderen temperatuur
  • hulpketels bij piekmoment (gas)
  • ruimte, afhankelijk van bron
  • verbeteringen nodig bij onvoldoende schilisolatie
  • beperking type verharding i.v.m. onderhoud warmtenet

Tracé en obstakels
Bij de aanleg van het trace van een warmtenet dient grofweg de volgende afstand aangehouden te worden tot obstakels:
Alle waarden hieronder krijgen extra buffer afstand van 0,5m voor LT 
Obstakels krijgen een code beperking afhankelijk van de impact op het tracé

Bufferafstand [code beperking**]

  • afvalcontainers 0,3m (+0,5m voor LT) [2]
  • wegdeel verhard 0m [2]
  • elektriciteitskabel 0,15m (+0,5m voor LT) [2]
  • olie gas chemicaliën-pijpleiding 0,15m (+0,5m voor LT) [2]
  • waterleiding 1m (+0,5m voor LT) [2]
  • riolering leidingen 1,5m (+0,5m voor LT) [3]
  • WKO open/gesloten 0,6m (+0,5m voor LT) [3]
  • bomen boomrisicozone straal zone 1* [3]

*min. graafafstand
Het berekende tracé wordt gesementeerd op basis van interacties met objecten. Segmenten worden als volgt geclassificeerd:

**Bufferafstand   [code beperking]
Code 3 (moeilijk): Rood
Als het tracé een object met code 3 kruist, krijgt dat segment deze classificatie. Rondom het kruispunt wordt een minimale lengte van 15 meter aangehouden.
Code 2 (kostenverhogend): Oranje
Na classificatie van code 3-segmenten worden overgebleven delen beoordeeld op objecten met code 2. Ook hier geldt een minimale segmentlengte van 15 meter, tenzij het segment volledig is ingesloten door code 3-segmenten.

Referentiewijk

gegevens voor referentiewijk zijn bekend

Referentiewijk X (indicatief): 

  • 1.200 woningen WEQ
  • isolatiegraad goed en minder goed geïsoleerd
  • 6-8 extra elektriciteitshuisjes
  • 4 km LS-kabels
  • 1 km MS-kabel
  • vaste groei EV (65,6%)
  • vaste groei zon-PV (66,6%)

Impact elektriciteitsnet: 

  • 6-8 extra elektriciteitshuisjes
  • 700-1.000 meter extra MS-kabel
  • 4.000-6.500 meter extra LS-kabel

Impact gasnet: 

  • geen rol voor het gasnet als de hele wijk overstapt

Warmtenet

  • 4-6 warmteoverdrachtstations (WOS) à 10-15m2
ZLT-warmtenet/bronnet Collectief (kleinschalig)
Algemeen
  • zeerlagetemperatuur-warmtenet (ZLT)

Bij zeerlagetemperatuur-warmtenetten (ZLT) wordt het net gevoed door een (zeer)lagetemperatuurbron (vaak restwarmte). Deze warmtelevering van het net aan de woning is te laag om woningen en gebouwen direct te verwarmen en van warm tapwater te voorzien. De temperatuur voor ruimteverwarming en warmtapwater moet dan ook opgewaardeerd worden. Dit kan met een individuele boosterwarmtepomp.

Deze temperatuurverhoging kan je vaak op een wat kleinere schaal uitvoeren, in tegenstelling tot bij een warmtenet met hoge- en middentemperatuurbron. Daarom kun je een ZLT-warmtenet binnen één buurt combineren met andere strategieën.

Bron
  • bodemwarmte i.c.m. opwaarderen
  • lagetemperatuur-restwarmte van koelprocessen
  • retourwarmte HT/MT-net
  • aquathermie en riothermie i.c.m. opwaarderen
  • PVT-panelen

Aquathermie: Het leggen van buizen in de grond is duur is. Daarom mag de bron van aquathermie niet te ver van de gebruikers af liggen. Voor een klein project - bijvoorbeeld een kantoor - is dit maximaal een paar honderd meter, voor een groot project - meer dan 10.000 woningen - maximaal enkele kilometers.                                                   

WKO: Als een WKO wordt gebruikt, dan moet de bodem daarvoor geschikt zijn. Voor een rendabel project zijn minimaal 50 woningen nodig en een minimale bebouwingsdichtheid van circa 20 woningen per hectare. Het bovengrondse ruimtegebruik is beperkt tot de pompinstallatie en warmtewisselaar en circa 2,0 x 2,0m voor de bronbehuizing. Bij een collectieve WKO is in elk gebouw nog een regelkast van 1,5 x 0,6m nodig.

Openbare ruimte bovengronds
  • elektriciteitshuisjes
  • warmteoverdrachtsstation
  • boortoren en installaties, ruimte opslag materiaal en parkeren (geothermie)
  • bronbehuizing en regelkast (WKO)
  • obstakels

Elektriciteitshuisjes:

  • afmeting: ca. 3,5-4m breed en 6,5-7,6m lang
  • ruimtereservering van 23m2 tot 31m2
  • minimaal 1,8 meter vrije ruimte rondom, boven en in de grond
  • minimaal 0,4 meter tot de perceelgrens, muur of schutting
  • zorg voor voldoende afstand vanwege geluid en elektromagnetisch veld en zoveel mogelijk afstand tot woningen (i.v.m. behoud leefomgeving omwonenden)
  • zorg voor centrale ligging om lengte kabeltracés te minimaliseren en spanningsklachten nieuw stroomnet te voorkomen
  • ligging stroomkabels op 0,8m diepte, dus voorkom belemmering van andere kabels leidingen of wortels
  • warmtenet heeft geen impact op aantal elektriciteitshuisjes. In een gemiddelde (referentie)wijk moeten er wel 2 tot 4 extra worden komen om aan de groeiende elektriciteitsvraag van elektrisch vervoer (EV) en zon-PV te voldoen. In de referentiewijk zorgt de groei voor een extra ruimtebeslag tot zo’n 140 m² (ruim 11 parkeerplaatsen).
  • als in een gemiddelde (referentie)wijk iedereen op ZLT-warmtenet overstapt, waarbij de warmtepomp zorgt voor de opwaardering van de ruimteverwarming en er een elektrische opwaardering van het tapwater plaatsvindt, moet er minimaal een verdubbeling van het bestaande aantal elektriciteitshuisjes in de wijk komen (ca. 6-8 elektriciteitshuisjes extra), met een ruimtebeslag boven de grond van 210-280 m2 (17-22 parkeerplaatsen).

Warmteoverdrachtsstation (WOS): Inpandige afmetingen zijn afhankelijk van het thermische vermogen (400KW-3200kW): tussen 3,5-5,0 m x 3,0 m x 2,6 m (lxbxh). De overdrachtstations voor woonwijken zitten in kleine gebouwen in de openbare ruimte. Bij levering aan hoogbouw of utiliteitsbouw kan het onderstation in de technische ruimte van het gebouw. Afhankelijk van het type woning, de warmtevraag en de afstanden naar de woningen kun je gemiddeld 250-300 woningen per WOS aansluiten.

WKO: Het bovengrondse ruimtegebruik is beperkt tot de pompinstallatie en warmtewisselaar, ca. 2x2 meter voor de bronbehuizing. Bij een collectieve WKO is in elk gebouw nog een regelkast van 1,5 x 0,6 meter nodig.

Obstakels zijn hieronder uitgewerkt bij ‘Aandachtspunten’.

Openbare ruimte ondergronds
  • afstand tot waterleiding
  • maatregelen bij bomen
  • expansielussen
  • sleuf
  • opslag
  • tracé en obstakels

Warmtenetten mogen niet te dicht bij drinkwaterleidingen liggen, vanwege mogelijk opwarmen van drinkwater. De afstand tot de waterleiding is (deels) gerelateerd aan de getransporteerde temperatuur. Bij (Z)LT-netten kan de afstand kleiner zijn. Er zijn geen concrete afstanden van drinkwaterleidingen tot warmtenetten. Het rapport ‘Invloed warmtenetten op temperatuur drinkwater’ (pdf) geeft afstanden in verschillende situaties. Goed geïsoleerde buizen kunnen de onderlinge afstand doen verkleinen, maar dit is wel prijziger qua uitvoering.

Over het algemeen hoef je niet (vaak) bij het warmtenet voor onderhoud of werkzaamheden, anders is herstel van asfalt duurder. Warmtenetten in de buurt van bomen vormen een risico, omdat de wortels soms onder de straat groeien en niet mogen beschadigen. Het is mogelijk om mantelbuizen (boomboring) onder wortels door te steken, maar het is wel risicovol.

MT-warmtenetten moeten voorzien zijn van 'expansielussen'. Dat geldt ook voor LT-netten, maar minder frequent. Door de temperatuur zetten de buizen uit. Om deze druk op te vangen, moeten expansielussen (een soort 'u-bocht') gemaakt worden met 'kussens' om de druk te kunnen verdelen in de leiding. Inpassen van expansielussen is een ruimtelijke uitdaging. Bij langere gestuurde boringen moeten sowieso expansielussen komen o.m. onder weg-, water-, of spoorwegen door. De ruimtelijke impact van de benodigde 'sleuf' bij de aanleg van een warmtenet wordt wel eens onderschat. De breedte is mede afhankelijk van de grondsoort. Zie de afbeelding hieronder voor een voorbeeld van een sleuf.

Opslag: Duurzame energie kun je opslaan om op een later moment in te zetten. Denk aan kortetermijnopslag (dag- of weekbasis) als piekbuffer, of langetermijnopslag voor gebruik in de winter (seizoensopslag). Voordelen en toepassingen:

  • geschikt als peakshaver, eventueel in combinatie met seizoensopslag
  • ondersteunt bij netcongestie en problemen met netaansluitingen
  • vergroot de flexibiliteit van het energiesysteem door productie (aanbod) en verbruik (warmtevraag van gebouw of wijk) los te koppelen
  • water als energiedrager zorgt voor een efficiënte en duurzame opslagmethode
  • onzichtbaar na installatie; het terrein boven de installatie blijft beschikbaar
  • inwendige bufferconstructie maakt dubbel ruimtegebruik mogelijk
  • schaalbaar: de grootte is aanpasbaar aan de benodigde capaciteit
  • verhoogt het rendement van zowel warmtepompen als warmtenetten

Tracé en obstakels zijn hieronder uitgewerkt bij ‘Aandachtspunten’.

Diagrammen sleufbreedtes warmtenet aanleg, plus fotovoorbeeld.
Ruimte in en om de woning
  • afleverset (ca. 0,6 m x 0,2 m x 0,4 m)
  • bij hoogbouw een extra meterkast (0,8 m x 0,4 m) plaatsen
  • individuele e-boiler (ca. 1,0 m x 1,0 m x 2,0 m)

Afleverset

  • plaatsing afleverset meestal in de meterkast, meestal verleggen van leidingen voor een goede inpassing van de afleverset in de woning

Eventueel moeten bestaande radiatoren worden vervangen voor convectoren. Of zo nodig de radiatoren worden vergroot. Afmetingen leidingen per project bepalen.

Voor het aardgasvrij maken van de woning moeten bewoners gebruikmaken van een elektrische kookplaat (geen gas). Hiervoor is mogelijk een extra groep in de meterkast nodig en het doorvoeren van de elektraleiding.

Ruimte in en om gestapelde bouw
  • warmteoverdrachtstation
  • collectieve warmtepomp
  • aanvoerleiding

Warmteoverdrachtstation (WOS): Bij levering aan hoogbouw of utiliteit kan een WOS in de technische ruimte zitten. Soms is dat nodig in verband met de druk. Afmetingen ca. 2,5-5,0 m x 3,0 m x 2,6 m (lxbxh), afhankelijk van aantal woningen en capaciteit.

Collectieve warmtepomp: Collectieve bijverwarming kan door middel van een collectieve warmtepomp , die in de technische ruimte staat. Afmetingen zijn afhankelijk van het aantal woningen en de capaciteit. 

Aanvoerleiding: De aanvoerleiding van het warmtenet gaat in bestaande bouw mogelijk via de gevel of de gemeenschappelijke ruimte naar hogere verdiepingen voor de afgifte. De aanvoerleiding van het warmtenet loopt vanaf de stoep vaak door of rond privéterrein of de tuin van een gebouw.

Bij gestapelde bouw moet er voldoende ruimte in de schacht zijn om nieuwe leidingen te trekken. Anders moeten oude rookgasafvoer eerst worden verwijderd.

Voor het aardgasvrij maken van de woning moeten bewoners gebruikmaken van een elektrische kookplaat (geen gas). Hiervoor is mogelijk een extra groep in de meterkast nodig en het doorvoeren van de elektraleiding.

Aandachtspunten
  • afstand tot obstakels
  • dimensionering van het net
  • opwaarderen temperatuur
  • hulpketels bij piekmoment (gas)
  • ruimte, afhankelijk van bron
  • verbeteringen bij onvoldoende schilisolatie
  • beperking type verharding i.v.m. onderhoud warmtenet

Tracé en obstakels
Bij de aanleg van het trace van een warmtenet dient grofweg de volgende afstand aangehouden te worden tot obstakels:
Alle waarden hieronder krijgen extra buffer afstand van 0,5m voor LT 
Obstakels krijgen een code beperking afhankelijk van de impact op het tracé

Bufferafstand [code beperking**]

  • afvalcontainers 0,3m (+0,5m voor LT) [2]
  • wegdeel verhard 0m [2]
  • elektriciteitskabel 0,15m (+0,5m voor LT) [2]
  • olie gas chemicaliën-pijpleiding 0,15m (+0,5m voor LT) [2]
  • waterleiding 1m (+0,5m voor LT) [2]
  • riolering leidingen 1,5m (+0,5m voor LT) [3]
  • WKO open/gesloten 0,6m (+0,5m voor LT) [3]
  • bomen boomrisicozone straal zone 1* [3]

*min. graafafstand
Het berekende tracé wordt gesementeerd op basis van interacties met objecten. Segmenten worden als volgt geclassificeerd:

**Bufferafstand   [code beperking]
Code 3 (moeilijk): Rood
Als het tracé een object met code 3 kruist, krijgt dat segment deze classificatie. Rondom het kruispunt wordt een minimale lengte van 15 meter aangehouden.
Code 2 (kostenverhogend): Oranje
Na classificatie van code 3-segmenten worden overgebleven delen beoordeeld op objecten met code 2. Ook hier geldt een minimale segmentlengte van 15 meter, tenzij het segment volledig is ingesloten door code 3-segmenten.

Referentiewijk

gegevens voor referentiewijk zijn bekend

Referentiewijk X (indicatief): 

  • 1.200 woningen WEQ
  • isolatiegraad goed en minder goed geïsoleerd
  • 6-8 extra elektriciteitshuisjes
  • 4 km LS-kabels
  • 1 km MS-kabel
  • vaste groei EV (65,6%)
  • vaste groei zon-PV (66,6%)

Impact elektriciteitsnet: 

  • 6-8 extra elektriciteitshuisjes
  • 700-1.000 meter extra MS-kabel
  • 4.000-6.500 meter extra LS-kabel

Impact gasnet: 

  • geen rol voor het gasnet als de hele wijk overstapt

Warmtenet

  • 4-6 warmteoverdrachtstations (WOS) à 10-15m2

Bronverwijzing

Deze tool is tot stand gekomen op basis van verschillende bronnen. Voor verdiepende informatie over ruimtegebruik kun je de volgende bronnen gebruiken:

Disclaimer

Houd bij het gebruik van dit overzicht rekening met een aantal zaken:

  • De informatie is een versimpelde weergave van een omvangrijke studie over de onder- en bovengrondse impact van de meest toegepaste warmteoplossingen op bestaande wijken. De geboden informatie biedt inzichten en aandachtspunten voor de gemeentelijke planvorming, zoals het warmteprogramma en de wijkplannen. En kan in combinatie met andere informatiebronnen mogelijk gebruikt worden voor besluitvorming.
  • De genoemde kengetallen zijn een grove indicatie; bij de planuitwerking zullen deze waarden projectspecifiek bepaald moeten worden.
  • Dit overzicht focust specifiek op het ruimtegebruik binnen de wijk. Grootschalige infrastructuur zoals hoogspanningsverbindingen, windturbines of landelijke energieopslag valt buiten het bereik van deze studie. Voor een breder overzicht is er de aanvullende tool Ruimte voor Energie.

De informatie in deze tool is met de grootst mogelijke zorgvuldigheid samengesteld. Toch kan het voorkomen dat deze tussentijds wordt aangepast door nieuwe inzichten of anderszins.