Toegankelijkheidslinks Ga naar de hoofdinhoud
NPLW logo
Helpdesk

Warmtekavel vaststellen

Gemeenten stellen warmtekavels vast. En daarin levert het warmtebedrijf warmte. Bij het bepalen van een warmtekavel maken gemeenten keuzes over de omvang, het betrekken van stakeholders en samenwerkingen met buurgemeenten. Op deze pagina vind je praktische richtlijnen en een stapsgewijze aanpak van het proces om een warmtekavel vast te stellen. Dit helpt je als gemeente om hierin onderbouwde beslissingen. De gevolgen van de verschillende keuzes die je als gemeente maakt, lees je terug in de 4 scenario’s onderaan deze pagina.

Collectieve warmte speelt een belangrijke rol in het realiseren van bovengenoemde doelstellingen en ambities. Hiervoor biedt de Wet collectieve warmte (Wcw) een nieuw juridisch kader. Een belangrijk uitgangspunt in de Wcw is de regierol van de gemeente. Als onderdeel van een gebiedsgerichte aanpak bepaalt de gemeente waar en wanneer er gekozen wordt voor een collectief warmtesysteem als alternatief voor aardgas. De gemeente stelt daarvoor een warmtekavel vast, waaraan vervolgens een warmtebedrijf wordt gekoppeld dat exclusief verantwoordelijk is voor de transport en levering van warmte in dat gebied. Deze aanwijzing geldt voor een periode van ten minste 20 en maximaal 30 jaar. 

Wat is een warmtekavel?

De Wcw verbiedt het leveren of transporteren van warmte zonder aanwijzing van het college van burgemeester en wethouders. Zo’n aanwijzing is gekoppeld aan een specifiek gebied: de warmtekavel. De gemeente heeft de regie, want die bepaalt waar en wanneer er een collectief warmtesysteem komt.

Let op: als het gaat om een klein collectief warmtesysteem kan de gemeente volstaan met het afgeven van een ontheffing voor het verbod op het leveren en transporteren van warmte. Die ontheffing kan de gemeente zowel binnen als buiten een warmtekavel verlenen.  

Blijkt op basis van de gemeentelijke situatie dat een collectief warmtesysteem een geschikt alternatief is voor aardgas? Dan kan de gemeente een warmtekavel vaststellen. Dit kan alleen of samen met één of meerdere gemeenten. De gemeente kan binnen de warmtekavel een warmtebedrijf aanwijzen dat het exclusieve recht heeft om warmte te transporteren en leveren. 

De Wcw definieert een warmtekavel als: 

“een aaneengesloten gebied binnen één gemeente of meerdere gemeenten waar de mogelijkheid bestaat om een robuust collectief warmtesysteem te realiseren.”

Omvang van de warmtekavel

De Wcw biedt bewust ruimte om de omvang van een warmtekavel aan te passen aan de lokale en regionale situatie. Warmtekavels kunnen dus verschillen in grootte. De Wcw bevat een aantal criteria waar gemeenten rekening mee moeten houden bij het bepalen van de grootte van de warmtekavel:

  • Het warmtebedrijf moet het collectieve warmtesysteem doelmatig aanleggen en exploiteren. Dat betekent dat het warmtesysteem tegen zo laag mogelijke kosten moet worden gerealiseerd en beheerd. Dit is gunstig voor zowel het warmtebedrijf als voor de eindgebruikers.
  • De leveringszekerheid moet worden geborgd. De warmtekavel moet voldoende omvang hebben om in de warmtevraag te voorzien, ook bij piekverbruik of als er sprake is van gedeelde bronnen of infrastructuur. Een bron kan immers in sommige gevallen worden gebruikt voor meerdere kavels, waardoor je de bron en de infrastructuur deelt.
  • De omvang van de warmtekavel moet bijdragen aan een efficiënte warmtetransitie in één of meerdere gemeenten. Dit betekent dat de inzet van warmtebronnen en infrastructuur leidt tot de laagste nationale kosten en een efficiënter energiesysteem. 

Bij het bepalen van de omvang van een warmtekavel is het niet genoeg om alleen naar de eigen gemeente te kijken. De gemeente moet ook rekening houden met ontwikkelingenin nabijgelegen gemeenten, zoals de: 

  • beschikbaarheid en inzet van een warmtebron of een potentiële schaarse warmtebron in een nabijgelegen gemeente, voor zover deze aanwezig zijn;
  • mogelijkheden om door samenwerking met andere gemeenten de ontwikkeling van een warmtebron, zoals geothermie, mogelijk te maken, wanneer een individuele gemeente hier zelf onvoldoende afzet voor heeft.
  • mogelijke voornemens in een nabijgelegen gemeente om te kiezen voor een collectief warmtesysteem, voor zover deze voornemens er zijn.

Breng deze factoren in beeld door gebruik te maken van beleidsdocumenten in jouw regio, zoals de Regionale Energiestrategie (RES), de warmteprogramma’s (of transitievisies warmte) van omringende gemeenten of andere relevante lokale, regionale of provinciale beleidsdocumenten. 

4 mogelijkheden van een warmtekavel. De afbeelding laat zien dat een warmtekavel klein of groot kan zijn: voor een deel van een gemeente, een hele gemeente of meerdere gemeenten samen.
Toelichting bij deze afbeelding
De afbeelding laat zien dat een warmtekavel klein of groot kan zijn: voor een deel van een gemeente, een hele gemeente of meerdere gemeenten samen.
4 mogelijkheden van een warmtekavel. De afbeelding laat zien dat een warmtekavel klein of groot kan zijn: voor een deel van een gemeente, een hele gemeente of meerdere gemeenten samen.

 Een warmtekavel kun je op verschillende manieren invullen:

  • Binnen één warmtekavel zijn meerdere warmtesystemen mogelijk. Dit geeft ruimte voor technische flexibiliteit.
  • Binnen een warmtekavel kan er maar één warmtebedrijf worden aangewezen. Dit warmtebedrijf is integraal verantwoordelijk voor de aanleg en exploitatie van de verschillende warmtesystemen binnen de warmtekavel.
  • Er kunnen binnen de warmtekavel een of meerdere kleine collectieve warmtesystemen zijn. Voor deze systemen is geen aanwijzing nodig, een ontheffing volstaat. Het warmtebedrijf dat de ontheffing krijgt, is integraal verantwoordelijk voor het kleine collectieve warmtesysteem.

Juridisch: vaststelling van de warmtekavel en rechtsbescherming

  • Het college van burgemeester en wethouders stelt een warmtekavel vast.
  • De vaststelling wordt in ieder geval bekend gemaakt in de Staatscourant en eventueel via andere geschikte kanalen. Het college deelt het besluit met de gedeputeerde staten van de provincie.
  • De vaststelling is een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
  • Voor bezwaar en beroep worden het besluit tot vaststelling van de warmtekavel en de aanwijzing van het warmtebedrijf behandeld als één besluit (artikel 11.5 Wcw). 

Let op: een warmtekavel kan gebieden bevatten waar uiteindelijk géén collectief warmtesysteem komt. Dat wordt pas later in het gemeentelijk planproces besloten, zoals in het uitgewerkte kavelplan (stap 5), het uitvoeringsplan (stap 6), en bij de wijziging van het omgevingsplan indien de aanwijsbevoegdheid wordt ingezet (stap 7). 

Een visuele weergave van de stappen in het gemeentelijk planproces:
1. Warmteprogramma
2. Participatieproces
3. Vaststellen warmtekavel (de stap waar het om gaat op deze pagina)
4. Aanwijzen warmtebedrijf
5. Uitgewerkt kavelplan
6. Uitvoeringsplan (gebied)
7. Omgevingsplan (gemeente)
8. Inventarisatie opt-out
9. Investeringsplan aanleg, exploitatie
Stap 1, 2, 6 en 7 horen bij de Omgevingswet (Wgiw) en zijn oranje gekleurd.
Stap 3, 4, 5, 8 en 9 horen bij de Wet collectieve warmte en zijn blauw gekleurd. Stap 3 heeft een donkere kleurstelling. Er staan pijlen tussen de verschillende stappen.
Een visuele weergave van de stappen in het gemeentelijk planproces:
1. Warmteprogramma
2. Participatieproces
3. Vaststellen warmtekavel (de stap waar het om gaat op deze pagina)
4. Aanwijzen warmtebedrijf
5. Uitgewerkt kavelplan
6. Uitvoeringsplan (gebied)
7. Omgevingsplan (gemeente)
8. Inventarisatie opt-out
9. Investeringsplan aanleg, exploitatie
Stap 1, 2, 6 en 7 horen bij de Omgevingswet (Wgiw) en zijn oranje gekleurd.
Stap 3, 4, 5, 8 en 9 horen bij de Wet collectieve warmte en zijn blauw gekleurd. Stap 3 heeft een donkere kleurstelling. Er staan pijlen tussen de verschillende stappen.

Bekijk de pagina gemeentelijk planproces in de warmtetransitie voor meer informatie.

Gemeentegrensoverschrijdend warmtekavel

Een warmtekavel kan (delen van) meerdere gemeenten omvatten. Bijvoorbeeld als een warmtebron meerdere gemeenten van warmte kan voorzien. In zo’n situatie spreken we van een ‘bovengemeentelijk verdelingsvraagstuk’. De Wcw schrijft dan voor dat de: 

  • gemeente het ontwerpbesluit tot vaststelling van de warmtekavel moet sturen naar de gedeputeerde staten van de betrokken provincie(s);
  • gedeputeerde staten van de provincie(s) toetsen of het ontwerp voldoet aan de wettelijke criteria uit de Wcw.

Als de gedeputeerde staten vinden dat de wettelijke criteria niet goed zijn toegepast, kunnen zij binnen 8 weken hun zienswijze indienen. Het college moet dan aangeven hoe zij met deze zienswijze omgaan. Als dit onvoldoende is of ontbreekt, kunnen de gedeputeerde staten hun interbestuurlijke bevoegdheden gebruiken. En op basis van artikel 124 van de Gemeentewet kunnen de gedeputeerde staten dan een besluit nemen, in plaats van de gemeente. 

Samenwerking via de Wet gemeenschappelijke regelingen 

Wanneer meerdere gemeenten één warmtekavel willen vaststellen, moeten zij bestuurlijk en juridisch samenwerken. Dit kan op basis van de Wet gemeenschappelijke regelingen (Wgr). Op grond van artikel 30 van de Wgr kunnen gemeenten hun bevoegdheid om een warmtekavel vast te stellen overdragen aan een gezamenlijk orgaan, zoals een openbaar lichaam of bedrijfsvoeringsorganisatie. De keuze voor een samenwerkingsvorm hangt af van de lokale en regionale context, zoals bestaande samenwerking of het belang van provinciale afstemming. Laat je hierbij tijdig juridisch adviseren, zodat duidelijk is welk orgaan bevoegd is en hoe de besluitvorming wordt ingericht.

Aanpassen van een warmtekavel

Na de vaststelling van een warmtekavel, kan er aanleiding zijn om deze te wijzigen. De Wcw maakt onderscheid in 2 situaties: 

  • Er is nog geen warmtebedrijf aangewezen: het college kan dan een nieuw of aangepast warmtekavel vaststellen, waarbij ze rekening houdt met de wettelijke criteria.
  • Er is al een warmtebedrijf aangewezen: de Wcw biedt de mogelijkheid om de warmtekavel te wijzigen, maar stelt wel extra eisen. De aanwijzing van het warmtebedrijf wijzigt dan ook. Voor deze situatie onderscheidt de Wcw 3 varianten: het vergroten, verkleinen en samenvoegen van de warmtekavel. 

Let op: 

  • Alleen het college is bevoegd om zelf tot wijziging van de warmtekavel over te gaan. Nauwe afstemming en samenspraak met het aangewezen warmtebedrijf ligt hier wel voor de hand.
  • Het college is verplicht om iedere wijziging naar de gedeputeerde staten van de provincie te sturen.

Vergroten van de warmtekavel 

Bij uitbreiding van een warmtekavel gelden de volgende voorwaarden: 

  • De warmtekavel moet voldoen aan de wettelijke criteria.
  • De Autoriteit Consument en Markt (ACM) moet toetsen of het warmtebedrijf organisatorisch, technisch en financieel in staat is om de taken en verplichtingen binnen de grotere warmtekavel uit te voeren.
  • De ACM moet vaststellen dat het warmtebedrijf na uitbreiding een redelijk acceptabel rendement kan behalen. Is het verwachte rendement lager dan het vastgestelde redelijke rendement, maar wel toereikend voor het warmtebedrijf, dan spreekt je van een acceptabel rendement. 

Verkleinen van de warmtekavel

Bij verkleining van de warmtekavel gelden minder strikte regels: 

  • De warmtekavel moet voldoen aan de wettelijke criteria.
  • Er is geen toetsing door de ACM nodig, omdat het aannemelijk is dat het warmtebedrijf aan de oorspronkelijke voorwaarden voldoet.
  • Het warmtebedrijf moet voldoende rendement blijven behalen om zijn taken en verplichtingen uit te voeren.
  • Het warmtebedrijf moet instemmen met de verkleining, vanwege de mogelijke gevolgen voor investeringen en toekomstplannen. 

Samenvoegen van de warmtekavel

Het samenvoegen van kavels kan bijvoorbeeld wenselijk zijn vanwege een gezamenlijke aanpak of schaalvoordelen. Voor samenvoeging gelden de volgende voorwaarden:

  • De nieuwe warmtekavel moet voldoen aan de wettelijke criteria.
  • Er is slechts één warmtebedrijf per warmtekavel integraal verantwoordelijk voor het transport en de levering van warmte. Daarom moeten beide warmtekavels hetzelfde warmtebedrijf hebben. 

Let op bij samenvoeging: 

  • Bij samenvoeging van warmtekavels moet de duur van de aanwijzing van het warmtebedrijf opnieuw worden vastgesteld. De Wcw bepaalt op welke wijze dit wordt berekend.
  • Bij verschillende warmtekavels kunnen er verschillende afspraken zijn met bewoners of andere betrokkenen. Het overgangsrecht uit de Wcw bepaalt hoe je hiermee omgaat.
  • Het collectieve warmtesysteem in een warmtekavel is soms (voor de warmtelevering) afhankelijk van toegang tot het collectieve warmtesysteem in een ander warmtekavel. De samenvoeging van de kavels kan dan verplicht zijn. Het overgangsrecht uit de Wcw stelt hier eisen aan.
  • Bij het samenvoegen van 2 of meer warmtekavels uit meerdere gemeenten pas je een samenwerkingsvorm op grond van de Wgr toe.

Stakeholders: wie betrek je en wanneer?

Bij het opstellen van het warmteprogramma ligt de focus op een brede verkenning van duurzame warmtealternatieven per gebied. Bij het bepalen van de omvang van de warmtekavel wordt de afweging concreter. De gemeente werkt financiële, technische en sociale aspecten verder uit. Ook omstandigheden en ontwikkelingen uit andere gemeenten spelen hierbij een rol.

Het college stelt een warmtekavel vast. Het bepalen van de juiste omvang van de kavel is complex, daarom is het belangrijk dat de gemeente tijdig de juiste stakeholders betrekt. Zo profiteert de gemeente van hun inhoudelijke technische, financiële en praktische expertise bij de ontwikkeling en realisatie van collectieve warmtesystemen. Bovendien zorgt het vroegtijdig betrekken van partijen, zoals bewoners en ondernemers, voor meer draagvlak en begrip in een later stadium

Het moment waarop je welke stakeholder betrekt, hangt af van de projectfase. Regie voeren betekent niet dat de gemeente alles zelf moet doen. Bedenk van tevoren wanneer je regie voert en hoe je die regierol invult. De gemeente kan sturend optreden, maar hoeft niet altijd alles tot op detailniveau uit te werken. Breng vooraf rollen, expertises, verantwoordelijkheden en bevoegdheden in beeld. Dit maakt het proces efficiënter en voorkomt onnodige complexiteit. De gemeente kan denken aan de volgende stakeholders: 

  • (potentiële) warmtebedrijven;
  • (potentiële) warmtegemeenschappen of energiecoöperaties;
  • netbeheerders;
  • woningcorporaties;
  • ondernemingen;
  • bewoners;
  • provincie.

Door stakeholders (tijdig) te betrekken, werk je aan een breed gedragen en soepeler besluitvormingsproces. Zonder betrokken stakeholders, ontstaan later in het proces vaak knelpunten. Bijvoorbeeld door een gebrek aan vertrouwen onder bewoners, of bij warmtebedrijven die zich niet willen inschrijven op een onduidelijke of te grote warmtekavel.

Let op: voorkom dat je als gemeente onbedoeld één partij een voorkeurspositie geeft. Het is belangrijk om transparant en objectief te zijn en alle relevante partijen gelijkwaardig te betrekken. Of het nu gaat om (potentiële) publieke warmtebedrijven of warmtegemeenschappen.

Soms is het publieke warmtebedrijf of de warmtegemeenschap in de gemeente nog in oprichting. Voer dan tijdig het gesprek over de kansen, verwachtingen en rollen. Bij een grensoverschrijdend warmtekavel is het verstandig om de provincie vroegtijdig te betrekken. Zo kun je regionale belangen en kennis meenemen.

Naast het betrekken van stakeholders, ligt het voor de hand om gebruik te maken van bestaande kennis en (beleids)documenten, zoals:

  • het warmteprogramma (of transitievisie warmte);
  • de Regionale Structuur Warmte (RSW); en
  • de startanalyse van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL).  

Factoren voor het bepalen van de omvang van een warmtekavel

Het bepalen van de juiste omvang van een warmtekavel vraagt om maatwerk. De Wcw geeft gemeenten daarvoor wettelijke criteria, maar laat ruimte voor eigen afwegingen. Dit sluit aan bij de regierol van gemeenten, maar maakt het proces soms ook uitdagend. De lokale en regionale omstandigheden, ambities en belangen kunnen namelijk sterk uiteenlopen.

Naast de wettelijke basiscriteria kan de gemeente andere overwegingen meenemen die invloed hebben op de haalbaarheid, effectiviteit en acceptatie van de warmtekavel. Onderstaande factoren kunnen helpen bij het bepalen van de kavelomvang (in willekeurige volgorde): 

(on)Afhankelijkheid van buurgemeenten

Bij grensoverschrijdende warmtekavels of warmtesystemen is afstemming en coördinatie met andere gemeenten nodig. Zoals gezamenlijke besluitvorming om een warmtekavel vast te stellen en een warmtebedrijf aan te wijzen. 

Beperken van administratieve lasten

Een groter aantal warmtekavels betekent meer beheer, rapportage en toezicht voor warmtebedrijven – en ook voor gemeenten, vooral als zij aandeelhouder zijn. De ACM houdt per kavel toezicht en beoordeelt jaarlijks de leveringszekerheid, duurzaamheid en financiën.

Duidelijkheid aan stakeholders

Een helder afgebakend warmtekavel geeft duidelijkheid aan bewoners, warmtebedrijven en netbeheerders. Dit bevordert de participatie en schept realistische verwachtingen over de ontwikkeling en realisatie van het collectieve warmtesysteem en de geldende tarieven.

Kostensocialisatie

De omvang en structuur van een warmtekavel bepalen in hoeverre kosten effectief gesocialiseerd kunnen worden. De Wcw introduceert een nieuwe, transparante tariefsystematiek. De ACM stelt op basis daarvan de tarieven vast per warmtekavel. 

Ruimte voor lokale initiatieven

Lokale initiatieven, vaak van coöperaties of buurtgroepen, hebben baat bij ruimte binnen een warmtekavel. Kleine systemen kunnen onder een ontheffing vallen, ook binnen een grotere warmtekavel. De gekozen omvang beïnvloedt dus de ruimte voor lokale oplossingen en het draagvlak onder bewoners. 

Systeemefficiëntie

Een goede koppeling van warmtebronnen, infrastructuur en vraag leidt tot minder energieverlies en mogelijk tot lagere kosten. Denk hierbij ook aan een integrale aanpak met gebouwmaatregelen, opslag en afstemming van de warmtevraag.

Schaalvoordelen financiering

De omvang van de warmtekavel beïnvloedt de investeringen. Grotere kavels kunnen investeringen aantrekkelijker maken, risico’s spreiden en financieringsvoorwaarden verbeteren. Gezamenlijke kosten zoals infrastructuur worden over meer gebruikers verdeeld.

Schaalvoordelen organisatorisch

Bij grotere kavels zijn er minder betrokken partijen, wat het proces vereenvoudigt. Toch kunnen ook kleinere kavels schaalvoordeel opleveren, bijvoorbeeld als een regionaal warmtebedrijf werkt met lokale dochterbedrijven die maatwerk leveren.

De tariefsystematiek binnen de warmtekavel 

De omvang van de warmtekavel kan invloed hebben op de tarieven binnen dat warmtekavel. Op dit moment is de tariefregulering van warmte gekoppeld aan de gasprijs. Dit wordt het “Niet Meer Dan Anders-principe” (NDMA) genoemd. Oftewel, verbruikers betalen niet meer voor warmte dan zij zouden betalen voor een vergelijkbare gasgestookte installatie. De Wcw stelt een kostengebaseerde tariefregulering voor. Deze regulering wil bijdragen aan:

  • betere consumentenbescherming door meer transparantie en herleidbare tarieven. Verbruikers krijgen de zekerheid dat ze niet méér betalen voor hun warmte dan de redelijkerwijs gemaakte kosten; en
  • investeringszekerheid voor warmtebedrijven, omdat de redelijkerwijs gemaakte kosten kunnen worden terugverdiend. 

Zie ook: Hoe ziet de overgang voor collectieve systemen naar kostengebaseerde tarieven eruit? 

Scenario’s van warmtekavels: een overzicht

Onderstaande scenario's helpen gemeenten bij het maken van praktische en strategische keuzes over de omvang van warmtekavels. De scenario's combineren verschillende groottes van systemen (klein of groot) met verschillende groottes van warmtekavels (klein of groot). Elk scenario heeft een andere impact op de factoren die hierboven zijn benoemd. Door de scenario’s te analyseren, kunnen gemeenten de voor- en nadelen per aanpak in beeld brengen en zo goed onderbouwde keuzes maken. De scenario’s geven richting, maar: de omvang zal altijd moeten voldoen aan de vereisten zoals opgenomen in de Wcw; 

Het uitwerken en doorrekenen van de omvang van de warmtekavel vraagt altijd om afstemming op de lokale situatie. Het ligt daarbij voor de hand dat gemeenten samen optrekken met relevante stakeholders, zoals (potentiële) warmtebedrijven en netbeheerders. 

Scenario 1 en 2 – Kleinere systemen

Verschillende warmtekavels: scenario 1, 2a en 2b visueel weergegeven. Een warmtekavel is weergegeven in een lichtgrijze cirkel/ovaal, met daarin het warmtenet in een donkerblauwe cirkel en de bron in een oranje vierkant.

Scenario 1: Kleinere systemen - Kleine warmtekavels
2 blokken naast elkaar met daarin gemeente A en gemeente B. In het blok van gemeente A staan 2 warmtekavels (lichtgrijs) met daarin een warmtenet (donkerblauw) en een bron (oranje). In het blok van gemeente B staat 1 warmtekavel (lichtgrijs) met daarin een warmtenet (donkerblauw) en een bron (oranje).

Scenario 2a: Kleinere systemen - Groot warmtekavel binnen één gemeente
1 blok met daarin gemeente A. In het blok van gemeente A staat 1 ovaalvormig warmtekavel (lichtgrijs) met daarin 2 warmtenetten (donkerblauw), met in beide warmtenetten een aparte bron (oranje).

Scenario 2b: Kleinere systemen - Groot warmtekavel gemeentegrens overstijgend
2 blokken naast elkaar met daarin gemeente A en gemeente B. Er is een (lichtgrijs) warmtekavel zichtbaar in de vorm van 2 ovalen aan elkaar vast, die over de gemeenten grenzen heen gaan. In dit lichtgrijze figuur staan 3 warmtenet ingetekend (donkerblauw) met daarin voor alle 3 een aparte bron (oranje).
Verschillende warmtekavels: scenario 1, 2a en 2b visueel weergegeven. Een warmtekavel is weergegeven in een lichtgrijze cirkel/ovaal, met daarin het warmtenet in een donkerblauwe cirkel en de bron in een oranje vierkant.

Scenario 1: Kleinere systemen - Kleine warmtekavels
2 blokken naast elkaar met daarin gemeente A en gemeente B. In het blok van gemeente A staan 2 warmtekavels (lichtgrijs) met daarin een warmtenet (donkerblauw) en een bron (oranje). In het blok van gemeente B staat 1 warmtekavel (lichtgrijs) met daarin een warmtenet (donkerblauw) en een bron (oranje).

Scenario 2a: Kleinere systemen - Groot warmtekavel binnen één gemeente
1 blok met daarin gemeente A. In het blok van gemeente A staat 1 ovaalvormig warmtekavel (lichtgrijs) met daarin 2 warmtenetten (donkerblauw), met in beide warmtenetten een aparte bron (oranje).

Scenario 2b: Kleinere systemen - Groot warmtekavel gemeentegrens overstijgend
2 blokken naast elkaar met daarin gemeente A en gemeente B. Er is een (lichtgrijs) warmtekavel zichtbaar in de vorm van 2 ovalen aan elkaar vast, die over de gemeenten grenzen heen gaan. In dit lichtgrijze figuur staan 3 warmtenet ingetekend (donkerblauw) met daarin voor alle 3 een aparte bron (oranje).
Scenario 1: Kleinere systemen – Kleine warmtekavels

In dit scenario gaat het om meerdere, kleine niet-overlappende warmtekavels binnen één gemeente. Elk warmtekavel bevat een klein collectief warmtesysteem.

  • De gemeente kan zelf regie voeren en sturing geven aan de ontwikkeling en realisatie van het collectieve warmtesysteem. Coördinatie of afstemming met andere gemeenten en hun besluitvormingsprocessen is niet vereist.
  • De gemeente kan één of meerdere warmtebedrijven aanwijzen. Ieder warmtebedrijf is integraal verantwoordelijk voor de warmtekavels waarvoor zij aangewezen is.
  • De kosten en tarieven per warmtekavel kunnen verschillen, omdat de tarieven per warmtekavel worden vastgesteld. Factoren zoals het aantal aansluitingen, infrastructuurkosten en de beschikbaarheid warmtebronnen spelen hierbij een rol.
  • In plaats van starten met één groot warmtekavel, kan de gemeente starten met een klein warmtekavel in een gebied waar voldoende draagvlak is. Door te kiezen voor een gefaseerde aanpak met kleinere, behapbare warmtekavels kan vertrouwen, efficiëntie en kostenbesparingen gerealiseerd worden. De warmtekavels zijn later nog samen te voegen.
  • Bij meerdere kleinere warmtekavels zijn financiële en organisatorische schaalvoordelen mogelijk minder goed te benutten. Dit kan de kosten van de aanleg en exploitatie van de systemen en daarmee de eindgebruikerskosten verhogen.
  • Verschillende warmtebedrijven in meerdere warmtekavels leiden tot meer versnippering, meer coördinatie en hogere administratieve lasten voor de gemeente, de ACM en het warmtebedrijf.

Let op: bij kleine collectieve warmtesystemen tot 1.500 aansluitingen ligt een ontheffing verlenen aan een warmtebedrijf mogelijk meer voor de hand dan een aanwijzing. Hiervoor gelden andere procedures en verplichtingen onder de Wcw

Scenario 2a: Kleinere systemen – Groot warmtekavel binnen één gemeente

In dit scenario zijn er meerdere kleine collectieve warmtesystemen in één groot warmtekavel binnen de gemeentegrenzen. 

  • De gemeente kan zelf regie voeren en sturing geven aan de ontwikkeling en realisatie van het collectieve warmtesysteem. Coördinatie of afstemming met andere gemeenten en hun besluitvormingsprocessen is niet vereist.
  • Er is één warmtebedrijf integraal verantwoordelijk voor de gehele warmtekavel.
  • Eén warmtekavel betekent ook één tarief. Kosten kunnen zo worden gesocialiseerd over het hele gebied. Dit kan bijdragen aan het draagvlak, maar leidt niet automatisch tot lagere tarieven.
  • De collectieve warmtesystemen behouden hun eigen infrastructuur, maar door centrale coördinatie is efficiëntere samenwerking mogelijk.
  • Door de schaalgrootte is investeren interessanter. Tegelijkertijd kan het organiseren van voldoende draagvlak uitdagender zijn, wat gevolgen kan hebben voor het vollooprisico.
  • De systemen binnen de kavel behouden hun eigen bronnen en infrastructuur. Maar dankzij de kavel brede coördinatie is de afstemming beter, en dat maakt het efficiënter.
  • Het samenvoegen van de systemen onder één warmtebedrijf en één groot warmtekavel vermindert versnippering en verlaagt de administratieve lasten voor de gemeente, de ACM en het warmtebedrijf. 
Scenario 2b: Kleinere systemen – Groot warmtekavel gemeentegrens overstijgend

In dit scenario gaat het om één groot warmtekavel binnen meerdere gemeenten met daarin diverse kleinere collectieve warmtesystemen. 

  • De gemeenten voeren zelf de regie in het planproces van de warmtetransitie in hun eigen gemeente, maar coördinatie en afstemming met andere gemeenten en hun besluitvormingsprocessen is vereist.
  • Er is één warmtebedrijf integraal verantwoordelijk voor de gehele warmtekavel.
  • Eén warmtekavel betekent ook één tarief. Kosten zijn te socialiseren over het hele gebied. Dit kan bijdragen aan het draagvlak, maar leidt niet automatisch tot lagere tarieven.
  • De collectieve warmtesystemen behouden hun eigen infrastructuur, maar de centrale coördinatie wordt er mogelijk efficiënter samengewerkt.
  • Het samenvoegen van de collectieve warmtesystemen onder één warmtebedrijf en één groot warmtekavel vermindert versnippering en verlaagt de administratieve lasten voor de gemeente, de ACM en het warmtebedrijf.
  • De schaalgrootte biedt mogelijk investeringsvoordelen, maar vraagt om goed georganiseerde samenwerking en vertrouwen van bewoners in de gemeenten. Dat maakt het uitdagender qua communicatie en draagvlak.

Scenario 3 en 4 – Grote systemen

Verschillende warmtekavels: scenario 3 en 4 visueel weergegeven. Een warmtekavel is weergegeven in een lichtgrijze cirkel/ovaal, met daarin het warmtenet in een donkerblauwe cirkel en de bron in een oranje vierkant.

Scenario 3: Groot systeem – Kleine warmtekavels
2 blokken naast elkaar met daarin gemeente A en gemeente B. In het blok van gemeente A staat 1 warmtekavel (lichtgrijs) met daarin een warmtenet (donkerblauw). In het blok van gemeente B staan 2 warmtekavels (lichtgrijs) met daarin een warmtenet (donkerblauw). Vanuit alle 3 de warmtekavels loopt een lijn naar de gezamenlijke bron (oranje), die staat in het blok van gemeente A.

Scenario 4: Groot systeem – Groot warmtekavel
2 blokken naast elkaar met daarin gemeente A en gemeente B. Er is een ovaalvormig kavel zichtbaar die zowel in het blok van gemeente A als B ligt (lichtgrijs). In het blok van gemeente A staat een warmtenet (donkerblauw). En in het blok van gemeenten B staan 2 warmtenetten (donkerblauw). Vanuit alle 3 de warmtenetten loopt een lijn naar de gezamenlijke bron (oranje), die staat in het blok van gemeente A.
Verschillende warmtekavels: scenario 3 en 4 visueel weergegeven. Een warmtekavel is weergegeven in een lichtgrijze cirkel/ovaal, met daarin het warmtenet in een donkerblauwe cirkel en de bron in een oranje vierkant.

Scenario 3: Groot systeem – Kleine warmtekavels
2 blokken naast elkaar met daarin gemeente A en gemeente B. In het blok van gemeente A staat 1 warmtekavel (lichtgrijs) met daarin een warmtenet (donkerblauw). In het blok van gemeente B staan 2 warmtekavels (lichtgrijs) met daarin een warmtenet (donkerblauw). Vanuit alle 3 de warmtekavels loopt een lijn naar de gezamenlijke bron (oranje), die staat in het blok van gemeente A.

Scenario 4: Groot systeem – Groot warmtekavel
2 blokken naast elkaar met daarin gemeente A en gemeente B. Er is een ovaalvormig kavel zichtbaar die zowel in het blok van gemeente A als B ligt (lichtgrijs). In het blok van gemeente A staat een warmtenet (donkerblauw). En in het blok van gemeenten B staan 2 warmtenetten (donkerblauw). Vanuit alle 3 de warmtenetten loopt een lijn naar de gezamenlijke bron (oranje), die staat in het blok van gemeente A.
Scenario 3: Groot systeem – Kleine warmtekavels

In dit scenario zijn meerdere kleinere warmtekavels aangesloten op één centraal, groot collectief warmtesysteem met een gedeelde warmtebron. 

  • Het gaat om warmtekavels binnen één gemeente, maar ze zijn afhankelijk van een centrale bron, die meerdere gemeenten bedient. De gemeenten kunnen zelf regie voeren en sturing geven aan de ontwikkeling en realisatie van het collectieve warmtesysteem binnen de warmtekavel, maar zijn wel afhankelijk van één centrale warmtebron en eventuele coördinatie en afstemming daarover tussen gemeenten.
  • De gemeenten kunnen kiezen voor één warmtebedrijf dat integraal verantwoordelijk is voor de kavels, maar er is ook ruimte voor meerdere warmtebedrijven die afzonderlijk verantwoordelijk zijn voor de verschillende warmtekavels. De koppeling aan dezelfde centrale warmtebron vereist goede coördinatie tussen de warmtebedrijven en duidelijke afspraken over de verdeling van verantwoordelijkheden en kosten, bijvoorbeeld met het oog op de leveringszekerheid.
  • De kosten en tarieven per warmtekavel kunnen verschillen, omdat de tarieven straks per warmtekavel worden vastgesteld. Factoren zoals het aantal aansluitingen, infrastructuurkosten en de beschikbaarheid van warmtebronnen spelen hierbij een rol.
  • Door meerdere kleinere warmtekavels vast te stellen worden financiële en organisatorische schaalvoordelen mogelijk minder goed benut. Dat kan gevolgen hebben voor de kosten van zowel de aanleg als de exploitatie van de systemen, en daarmee voor de eindgebruikerskosten.
  • De betrokkenheid van meerdere warmtebedrijven verhoogt de complexiteit en dit kan leiden tot extra coördinatie- en administratielasten. 
Scenario 4: Groot systeem – Groot warmtekavel

In dit scenario gaat het om één groot warmtekavel dat meerdere gemeenten omvat en één groot collectief warmtesysteem met een gedeelde warmtebron. 

  • De gemeenten voeren zelf de regie in het planproces van de warmtetransitie, maar coördinatie en afstemming met andere gemeenten en hun besluitvormingsprocessen is vereist.
  • De gemeente wijst één warmtebedrijf aan dat integraal verantwoordelijk is voor het collectieve warmtesysteem binnen de warmtekavel.
  • Eén warmtekavel betekent ook één tarief. Kosten zijn zo te socialiseren over het hele gebied. Dit kan bijdragen aan het draagvlak, maar leidt niet automatisch tot lagere tarieven.
  • Het samenvoegen van de collectieve warmtesystemen onder één warmtebedrijf en één groot warmtekavel vermindert versnippering en verlaagt de administratieve lasten voor de gemeente, de ACM én het warmtebedrijf.
  • De schaalgrootte biedt mogelijk investeringsvoordelen, maar vraagt om goed georganiseerde samenwerking en vertrouwen van bewoners in beide gemeenten. Dat maakt het uitdagender qua communicatie en draagvlak.

Meer informatie