Toegankelijkheidslinks Ga naar de hoofdinhoud
NPLW Logo. Nationaal Programma Lokale Warmtetransitie
Helpdesk

Geluidskaarten en adviezen geven gemeenten grip op omgevingsgeluid warmtepompen

Achtergrondverhaal
10 november 2025

“We krijgen al vragen van gemeenten om bestaande wijken te modelleren”, vertelt Metin Bakir, senior projectmanager bij onderzoeksbureau Peutz. Metin deed in opdracht van het Nationaal Programma Lokale Warmtetransitie (NPLW) onderzoek naar het cumulatief geluid van de buitenunits van warmtepompen in verschillende typen wijken. Sinds de publicatie van de onderzoeksresultaten in september, heeft hij de nodige interesse van gemeenten waarvoor de warmtepomp een mogelijke oplossing is om wijken van het aardgas te halen.

Portret foto Metin Bakir

In het onderzoek gebruikte Peutz akoestische rekenmodellen om het geluidsniveau in een aantal typen wijken na te bootsen. De buitenunits van warmtepompen zijn in het model op 7 tot 8 plekken geplaatst. Vervolgens is de geluidsdruk in kaart gebracht. Op geluidskaarten, zogenaamde heatmaps, zie je wat het cumulatieve geluid (de geluidsdruk) van de buitenunits is. Conclusie: plaatsing op het dak van de woning of op de geschakelde garage heeft in alle onderzochte wijken de voorkeur.

Metin: “De bedoeling van het onderzoek is om gemeenten een beeld te kunnen geven van het cumulatief geluid van een all-electric oplossing, afhankelijk van de plek waar de buitenunits worden geplaatst. En om meer handvatten te bieden waar je rekening mee moet houden. Bijvoorbeeld met de geluidskaarten die we hebben gemaakt. De uitkomsten uit het onderzoek helpen om het gesprek met bewoners in een wijk aan te gaan over de voorkeurspositie van een buitenunit. En welke maatregelen eventueel nodig zijn om de geluidsimpact te verkleinen. Vervolgens hoef je alleen nog naar die specifieke positie te kijken en de effecten ervan te bekijken.”

Klankbord

Met het geluidsonderzoek is Peutz niet over één nacht ijs gegaan. Een klankbordgroep van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland werd tijdens het gehele onderzoek betrokken. Hierin waren verschillende gemeenten vertegenwoordigd, maar ook TNO en Milieu Centraal. Metin: “We hebben heel wat gesprekken met elkaar gevoerd, omdat we in ons onderzoek verschillende keuzes moesten maken. Bijvoorbeeld over de typen wijken en units en over de hoogte van de geluidsmetingen. Deze input was heel belangrijk omdat het rekenmodel toepasbaar moet zijn in de praktijk.”

Zo stelde de klankbordgroep vragen naar het effect van de buitenunit bij nabijgelegen slaapkamers en dakkapellen. Metin vertelt dat dit effect is gemeten, maar buiten het onderzoek is gelaten: “Als je een unit op een dak plaatst, dan is er dusdanig veel afscherming van een hellend of plat dak, dat het ook bij de slaapkamerramen voldoende stil is. Wat betreft de akoestiek is het plaatsen van een unit op het hoogste dak juist heel gunstig.”

In de praktijk

Het rekenmodel is volgens Metin heel goed bruikbaar voor gemeenten. “Je kunt de geluidskaarten gebruiken om het effect van plaatsing te beoordelen. De geluidskaarten laten de cumulatie van geluid zien in een worst-case-scenario. Dus als alle units in de wijk op dezelfde positie zijn geplaatst en operationeel zijn onder de minst gunstige omstandigheden als het buiten 7 °C is. De ophoping van geluid treedt in de praktijk natuurlijk niet continu op.” 

“Wat het model erg geschikt maakt is dat je appels met appels vergelijkt”, vertelt Metin enthousiast. “We hebben in alle varianten de uitgangspunten hetzelfde gehouden, behalve de positie van de buitenunits. Of het achtergrondgeluid 40 of 45 dB(A) is, de verschillen tussen de posities blijven altijd gelijk. Je zou in het model bijvoorbeeld een andere bron toe kunnen passen, zoals een stillere buitenunit dan is gebruikt voor het onderzoek. Of een buitenunit één keer echt meten en dan de verspreiding ervan doorberekenen.

Het zou mooi zijn als een gemeente een schouw doet, voordat warmtepompen in een wijk worden geplaatst. Met een gesimuleerde geluidsbron kun je redelijk nauwkeurig het geluid van een warmtepomp nabootsen. Je meet de overdracht en toetst die aan de waarden uit ons rekenmodel. De uitkomsten kun je als gemeente meenemen in je advies naar bewoners. Het liefste zou je na plaatsing van de warmtepompen nogmaals een meting doen.” 

Achtergrondgeluid

Geluid gaat om ook beleving, vertelt Metin. “In een drukke wijk met meer achtergrondgeluid, zoals een drukke weg, wordt het geluid dat een buitenunit produceert doorgaans minder waargenomen. In stille woonwijken juist meer. Daarom hebben we onderzoek gedaan naar beide situaties (40 en 45 dB(A)) en deze weergegeven in heatmaps of geluidskaarten.” 

Metin legt uit dat het effect van wind als geluidsdrager minimaal is. “In theorie is wind een geluidsdrager, maar de effecten zie je meer terug over langere afstand. Denk aan het geluid van een evenement als een buitenconcert of een kermis, dat bij een ‘gunstige wind’ verder draagt. Op wijkniveau is het effect van wind niet noemenswaardig.”

Trillingen heeft Metin ook buiten het onderzoek gelaten. “Die hebben vaak effect op de eigenaar van de warmtepomp of de directe buren. Er is geen effect op de cumulatie van geluid. Verder zijn trillingen goed te verhelpen door een juiste installatie en afstelling van de unit. Bijvoorbeeld door het gebruik van voldoende massa en trillingdempers.” 

Smalle percelen

Bij een fors perceel met veel vrije ruimte is plaatsing van een warmtepomp geen probleem, maar bij smalle percelen wel degelijk lastig. Metin, die zelf in een jaren 30-woning met een smalle, niet al te diepe tuin woont: “Het is een uitdaging, maar niet onmogelijk. Het vraagt om een investering en om ruimtebeslag. Je moet aanvullende maatregelen nemen om het geluidsniveau van de buitenunit te beperken en te voldoen aan de wettelijke eis van 40 dB(A) bij de perceelgrens. Bijvoorbeeld door een akoestische omkasting te plaatsen of een massieve erfafscheiding zoals een stenen wand of een kokosscherm. Plaats je de buitenunit op grondhoogte in de tuin, dan hoor je daar wel geluid. Dat kan vervelend zijn als je een niet al te diepe tuin hebt en in de zomermaanden automatisch dichtbij de unit zit.”

Voortdurend aanscherpen

Metin hoopt de onderzoeksresultaten de komende tijd in de praktijk te toetsen. “We horen heel graag de ervaringen van gemeenteambtenaren en bewoners. Als de geluidskaarten en adviezen op wijkniveau worden toegepast, levert dat weer nieuwe data op waarmee we het model kunnen verfijnen tot een 2.0-versie.” Ook doen we zelf onderzoek naar de afschermende werking van soorten schuttingen en de akoestische richtwerking van warmtepompen. “Deze data kunnen we ook weer combineren. Zo kunnen we ons model voortdurend aanscherpen, zodat die nog beter bruikbaar wordt voor gemeenten.” 

Meer informatie

Relevant nieuws

Achtergrondverhaal

Twee rollen, één doel: gemeenten ondersteunen in de warmtetransitie

“Het accounthouderschap brengt mij veel inzichten die ik als communicatieadviseur goed kan gebruiken”, vertelt Kim van Brenk. Zij is net als haar collega Christien van Verseveld senior communicatieadviseur én accounthouder bij het Nationaal Programma Lokale Warmtetransitie (NPLW). Kim en Christien vertellen wat hun dubbelrol hen oplevert.

06-11-2025
Twee rollen, één doel: gemeenten ondersteunen in de warmtetransitie
Achtergrondverhaal Rapport

Transformatorhuisjes als versnellers van de isolatieaanpak

“Verduurzaming en natuurbescherming kunnen prima hand in hand gaan”, vertelt NPLW-projectleider Melissa Oosterbroek. Zij gaf architecten- en ingenieursbureau Sweco de opdracht om een natuurinclusief ontwerp te maken voor transformatorhuisjes. Inmiddels heeft ze het ontwerp gedeeld met netbeheerders, die verantwoordelijk zijn voor het plaatsen en beheren ervan.

06-11-2025
Transformatorhuisjes als versnellers van de isolatieaanpak
Achtergrondverhaal Rapport

EBN: Betaalbare warmte is meer dan een rekensom

61 procent van de Nederlandse bevolking staat positief tegenover de overstap van aardgas naar duurzame warmte. "Benader betaalbaarheid niet alleen als een rekensom, maar bevraag bewoners ook wanneer zij iets betaalbaar vinden", zegt Herman Exalto, projectdirecteur Nationale Deelneming Warmte bij Energiebeheer Nederland (EBN). Samen met onderzoeksbureaus MSG Sustainable Strategies en Populytics deed EBN onder 14.657 Nederlanders uit 16 gemeenten onderzoek naar de betaalbaarheid van warmte.

22-09-2025
EBN: Betaalbare warmte is meer dan een rekensom
Bekijk alle nieuwsberichten