Stap 2 | Ontwerpen van het participatieproces

Het ontwerp voor dit participatieproces maak je op basis van de informatie die je hebt opgehaald in stap 1. Hoe je precies tot dit ontwerp komt, hangt af van je bevindingen over de voorkeuren van bewoners met betrekking tot participatie en de warmtetransitie. Een goed participatieproces is een vertaling van deze behoeftepeiling.

Voordat je begint

  • Heb je tijdens stap 1 genoeg informatie verzameld over je wijk?
  • Ken je de fysieke en sociale kenmerken van de wijk?
  • Weet je wie de stakeholders zijn, en wat hun ambities zijn voor de warmtetransitie?
  • Ken je de behoeften van bewoners en professionele stakeholders om te participeren?
  • Heb je een beeld van hun handelingsperspectieven?
  • Heb je in kaart gebracht welke andere opgaven spelen in de wijk?
  • Ken je de randvoorwaarden voor participatie binnen je eigen organisatie?
  • Het ontwerpen van een participatietraject is onderdeel van je projectplan. Heb je in beeld wat de algemene ambities en uitgangspunten zijn met betrekking tot de warmtetransitie binnen jouw organisatie? Welke regierol wil de gemeente pakken binnen dit proces?

Invloed op ontwerp traject

Bij het ontwerpen van een participatieroute zijn er twee opties mogelijk:

  • De gemeente doet het zelf
  • De gemeente doet het samen met bewoners en stakeholders

Het verschil tussen deze twee routes heeft met name invloed op het onderdeel ‘hoe’: de manier waarop het participatieproces ontwikkeld wordt. Bewoners betrekken bij het ontwerp van het participatietraject kost op de korte termijn soms meer tijd. Wel vergroot het de kans dat het traject goed aansluit op hun belevingswereld en de specifieke opgaven in de wijk. Op de lange termijn kan het daarmee ook tijd besparen. Het is dan wel belangrijk dat de groep bewoners een goede vertegenwoordiging van de wijk of buurt is. 

Participatievraag

Een goede participatievraag is cruciaal. Het bepaalt de focus van je proces en heeft invloed op de mate waarin bewoners zich betrokken voelen.

  • Zoek een balans tussen beschikbare middelen en de vraag: een complexer vraagstuk vraagt meer tijd, informatie en expertise dan een eenvoudiger vraagstuk.
  • Betrek bewoners vroegtijdig bij het bepalen van de vraag.
  • Denk vooraf na over mogelijke antwoorden, en het effect dat die kunnen hebben.
  • Bedenk hoe je terugkoppelt wat er is gedaan met de input die is opgehaald op de vraag en communiceer daar later ook over.
Geschikt
Ongeschikt

Open vragen

Ja-nee-vragen

Vragen gericht op één onderwerp

Samengestelde vragen

Heldere, doelgerichte en begrijpelijke vragen

Brede, abstracte vragen zonder context

Vragen waarvan de antwoorden invloed kunnen hebben.

Te beperkte of smalle vragen zonder keuzemogelijkheid

Vragen en onderwerpen die burgers raken of interesseren.

Vragen die ver van de belevingswereld van bewoners staan, irrelevant voor hen zijn.

Representativiteit

Uiteindelijk moeten alle bewoners van een wijk mee willen in de warmtetransitie. Niet elke participatiemethode biedt echter ruimte om alle bewoners te betrekken. Denk daarom na over hoe je verschillende methoden kunt combineren, maar ook over welke vorm van representativiteit belangrijk is voor jouw participatievraag. Aandachtspunten daarbij zijn:

  • Spreiding naar relevante criteria. Denk aan sekse, leeftijd, koop of huur, sociaaleconomische status, opleidingsniveau, woonplaats, situatie huishouden, gebouwtypes. 
  • Vertegenwoordiging betrokken belangen bij dit onderwerp vertegenwoordigd?

Welke kenmerken relevant zijn voor deze representativiteit hangt samen met je participatievraag. Als je vraag bijvoorbeeld over de betaalbaarheid van de warmtetransitie gaat, dan is representativiteit op basis van inkomen belangrijk. De keuze voor communicatie en participatiemiddelen heeft ook gevolgen voor de mate van inclusiviteit van het proces. Wordt veel met tekst en taal gewerkt? Dan sluit dit mensen uit die de taal minder goed machtig zijn. Is de communicatie uitsluitend digitaal? Dan is dat lastig voor mensen die deze middelen minder vaak gebruiken. Andersom zullen bepaalde groepen, bijvoorbeeld jongeren, waarschijnlijk niet bereikt worden als de digitale mogelijkheden onvoldoende worden benut.

Denk in het ontwerp van je participatieproces - met name bij de keuze voor je methoden - ook aan hoe een eventuele wisselwerking tussen de deelnemers van jouw participatietraject en een bredere groep bewoners en stakeholders kan worden vormgegeven.

Participatiemethoden

Welke methode geschikt is voor jouw participatieproces, hangt af van de gewenste doelgroep en hoe intensief je hen wilt betrekken bij de besluitvorming. Daarnaast is het belangrijk om ruimte te maken voor maatwerk.

Lees meer over participatiemethoden >

Resultaat

Aan het einde van deze stap heb je een ontwerp liggen voor een participatietraject dat je kunt gaan uitvoeren. In dit ontwerp staan onder andere keuzes vastgelegd over de participatievraag, het doel en niveau van het participatieproces, en de methoden. Let op: dit ontwerp is het startpunt van je participatietraject. De kans is echter groot dat je bij de uitvoering nieuwe informatie tegenkomt, of onvoorziene moeilijkheden. Dat vraagt om aanpassingen in je ontwerp. Blijf reflecteren op of je ontwerp nog aansluit bij de situatie in de wijk en of je eventueel terug moet naar de ontwerpfase om je traject aan te passen aan een nieuwe situatie.

Meer informatie

  • Lees het Adviesrapport ‘Betrokken bij klimaat’ over de rol van het burgerforum bij het betrekken van burgers bij klimaatbeleid
  • Meer informatie over alle mogelijk participatiemethoden lees je terug op Energieparticipatie.nl
  • Wanneer is een participatieproces van goede kwaliteit? De wetenschap biedt twee modellen om het eigen participatieproces te beoordelen: het CLEAR-model en het ACTIE-model. In de VNG-handreiking ‘Aan de slag met participatie’ lees je er meer over.

Verder naar stap 3 | Uitvoeren participatie >

Cookie-instellingen