Er zijn verschillende manieren waarop een gemeente geoorloofde staatssteun verlenen aan een woningcorporatie. Een daarvan is het gebruikmaken van de Algemene Groepsvrijstellingsverordening (AGVV)
Voorwaarden
De AGVV biedt vrijstelling van het verbod op staatssteun voor een aantal specifieke vormen van steun. In de AGVV heten dit steuncategorieën. Om hiervoor in aanmerking te komen moet je voldoen aan een aantal algemene voorwaarden en aan de voorwaarden voor de steuncategorie zelf. De Europese Commissie heeft daarom per steuncategorie een checklist opgesteld. In deze checklist zijn de voorwaarden voor de categorie in kwestie opgenomen én de algemene voorwaarden waar je aan moet voldoen.
Steuncategorieën
Hieronder staat een opsomming van twee steuncategorieën uit de AGVV die van toepassing kunnen zijn bij het verlenen van subsidie aan een woningcorporatie of een commerciële gebouweigenaar voor bijvoorbeeld het isoleren van woningen of voor een aansluiting van woningen op het warmtenet.
Artikel 38 - Energie-efficiëntiemaatregelen
Artikel 38 in de AGVV is door de Commissie breed opgesteld en kan worden toegepast om ondernemingen in het algemeen in staat te stellen energie-efficiëntie te behalen. Dit artikel kan ook worden gebruikt om ondernemingen in staat te stellen energiebesparing in gebouwen te realiseren.
- De hoeveelheid bespaarde energie wordt vastgesteld door het verbruik vóór en ná de invoering van een maatregel ter verbetering van de energie-efficiëntie te meten en/of te ramen.
- De steun kan worden verleend in de vorm van een subsidie. Let op: onder artikel 39 AGVV, dat specifiek gericht is op energie-efficiëntiegebouwen, is steun in de vorm van een subsidie niet toegestaan.
- Er mag geen steun worden verleend als de verbeteringen worden uitgevoerd om ervoor te zorgen dat ondernemingen voldoen aan vastgestelde Unienormen. Daar staat tegenover dat op basis van de Richtlijn 2010/31/EU over de de energieprestatie van gebouwen het de verantwoordelijkheid van de lidstaten is om minimum standaarden voor de energieprestatie van gebouwen vast te stellen. Deze vereisten gelden voor bestaande woningen daarom niet als Unienormen.
Kosten
De in aanmerking komende kosten zijn de bijkomende investeringskosten die nodig zijn om het hogere niveau aan energie-efficiëntie te behalen. Deze kosten worden als volgt vastgesteld:
- Worden de kosten voor de investering in energie-efficiëntie binnen de totale investeringskosten als een afzonderlijke investering vastgesteld? Dan vormen deze specifiek op energie-efficiëntie betrekking hebbende kosten de in aanmerking komende kosten.
- in alle overige gevallen worden de kosten van investeringen in energie-efficiëntie vastgesteld ten opzichte van een vergelijkbare, minder energie-efficiënte investering die zonder de steun op geloofwaardige wijze zou zijn uitgevoerd. Het verschil tussen de kosten van beide investeringen levert de met energie-efficiëntie verband houdende kosten op en geldt als de in aanmerking komende kosten.
Kosten die niet rechtstreeks verband houden met het behalen van een hoger niveau van energie-efficiëntie, komen niet in aanmerking.
Steunintensiteit
De steunintensiteit bedraagt ten hoogste 30 % van de in aanmerking komende kosten. Wordt staatssteun verleend aan kleine ondernemingen? Dan mag de steunintensiteit met 20% worden verhoogd. Bij steun aan middelgrote onderneming is een ophoging van 10% toegestaan. Voorts kan de steunintensiteit met een extra 5% worden opgehoogd als de steun wordt toegekend in een regionaal steungebied. Bij toepassing van artikel 38 mag maximaal € 15 miljoen per onderneming per investeringsproject worden verleend.
Artikel 46 - Energie-efficiënte stadsverwarming en –koeling
Onder toepassing van artikel 46 AGVV is investeringssteun voor energie-efficiënte stadsverwarming en –koeling mogelijk.
- Energie-efficiënte stadsverwarming en –koeling is in de AGVV en Richtlijn 2012/27/EU gedefinieerd als een systeem voor stadsverwarming en -koeling bestaand uit verwarmings-/koelingsinstallaties en het netwerk die nodig zijn om de warmte en/of koeling van bij de productie-eenheden tot bij de locatie van de klanten te brengen.
- Het systeem dient minimaal 50% hernieuwbare energie, 50% afvalwarmte, 75% warmte uit warmtekrachtkoppeling of 50% uit een combinatie van dergelijke energie en warmte gebruiken. Afvalwarmte is bijvoorbeeld de warmte die bij de productie van elektriciteit vrijkomt.
- De AGVV maakt onderscheid tussen steun voor de productielocatie en steun voor het distributienetwerk die nodig zijn om de warmte/koeling van de productie-eenheden tot bij de locatie van de klant te brengen.
Kosten
- De in aanmerking komende kosten voor de productielocatie zijn de bijkomende kosten die, in vergelijking met een conventionele productielocatie, nodig zijn voor de bouw, uitbreiding en renovatie van één of meer productie-eenheden om deze als een energie-efficiënt stadsverwarmings- of stadskoelingssysteem te kunnen exploiteren.
- De in aanmerking komende kosten van het distributienetwerk zijn de investeringskosten.
Steunintensiteit
- De steunintensiteit voor de productielocatie bedraagt ten hoogste 45 % van de in aanmerking komende kosten. De steunintensiteit kan met 20 procentpunten worden verhoogd voor steun aan kleine ondernemingen en met 10 procentpunten voor steun aan middelgrote ondernemingen. Voorde productielocatie mag maximaal € 15 miljoen per onderneming per investeringsproject worden verleend.
- Voor investeringssteun voor het distributienetwerk voor stadsverwarming of –koeling mag tot € 20 miljoen per onderneming per investeringsproject worden verleend. Het bedrag van de steun voor het distributienetwerk is niet hoger dan het verschil tussen de in aanmerking komende kosten en de exploitatiewinst. De exploitatiewinst wordt in mindering gebracht op de in aanmerking komende kosten, hetzij vooraf hetzij via een terugvorderingsmechanisme.
Exploitatiewinst
Exploitatiewinst is in de AGVV gedefinieerd als het verschil tussen de gedisconteerde inkomsten en de gedisconteerde exploitatiekosten over de betrokken levensduur van de investering, wanneer dit verschil positief is. De exploitatiekosten omvatten kosten zoals personeelskosten, kosten voor materialen, uitbestede diensten, communicatie, energie, onderhoud, huur, administratie, doch, voor de toepassing van deze verordening, niét de afschrijvingslasten of de financieringskosten indien deze werden gedekt door investeringssteun.
Voorbeeld steunmaatregel
Een voorbeeld van een steunmaatregel die is kennisgegeven onder toepassing van artikel 46 AGVV is het Aardwarmteproject Pijnacker-Nootdorp. In het kader van deze steunmaatregel heeft de gemeente Pijnacker-Nootdorp aan de woningcorporatie investeringssteun verleend voor aanpassingen in een appartementencomplex die noodzakelijk zijn om - via een geothermische bron gerealiseerde - warmte te transporteren naar de klanten. Het ging hierbij om aanpassingen in de bestaande appartementen middels nieuwe radiatoren en aanpassingen in de bestaande ketelhuizen om het externe warmtedistributienet te koppelen aan het interne warmtedistributienet. Tevens is in het kader van deze kennisgeving steun verleend aan een onderneming voor de productie van energie uit een hernieuwbare geothermische bron. Hiervoor is gebruikgemaakt van artikel 41 van de AGVV.
Melden van steun
Voldoe je aan de voorwaarden uit de AGVV bij het verlenen van steun? Dan hoef je geen goedkeuring bij de Europese Commissie aan te vragen. Je moet wel nog steeds het verlenen van steun melden bij de Commissie. De Europese Commissie noemt dat kennisgeven. De kennisgeving moet plaatsvinden binnen 20 werkdagen na inwerkingtreding van de steunmaatregel via de State Aid Notification Interactive (SANI) applicatie van de Commissie. Daarnaast moet jaarlijks aan de Europese Commissie te worden gerapporteerd over de daadwerkelijke uitgaven onder een kennisgegeven steunmaatregel. Ook geldt een bewaartermijn van 10 jaar en moet goede dossiervorming plaats te vinden voor eventueel tussentijds onderzoek door de Commissie.
Meer informatie