PAW in de praktijk: Ramplaankwartier in Haarlem

09-11-2022

In 66 proeftuinen werken we aan het aardgasvrij maken van een woonwijk, dorp of buurt. Hoe pak je dat aan, een wijk aardgasvrij maken? In de rubriek ‘PAW in de praktijk’ gaan we op zoek naar antwoorden. Het Ramplaankwartier in Haarlem stapt over op een innovatief zonnewarmtenet.

Na een succesvolle aanleg van een gezamenlijk zonnedak op een tennishal had een groep bewoners uit het Ramplaankwartier in 2017 een nieuwe ambitie: hun eigen wijk zelf aardgasvrij maken. In vijf werkgroepen met meer dan veertig bewoners onderzochten ze de mogelijkheden voor een aardgasvrije wijk. De gemeente keek aandachtig mee en stimuleerde de groep met een eerste financiering. Inmiddels ontvangt de wijk subsidie vanuit het Programma Aardgasvrije Wijken (PAW) als proeftuin en heeft de groep actieve bewoners een keuze gemaakt voor een alternatieve warmtebron voor de wijk: een zonnewarmtenet.

Peter Tromp, in Haarlem bekend als de ‘zonnekoning’, op het zonnedak van de Fablohal, een ander zonne-energieproject in Haarlem.


Peter Tromp, beleidsmedewerker Duurzaamheid bij gemeente Haarlem, zag de animo om mee te doen het afgelopen jaar sterk groeien in de wijk.  “Door de explosief gestegen energieprijzen gaan mensen nu spontaan hun huizen isoleren”, vertelt Tromp, die zelf in het Ramplaankwartier woont. “Zijwillen het heft in eigen handen nemen en willen stappen nemen om van het aardgas af te gaan. Het aantal mensen dat een intentieverklaring heeft ondertekend om mee te doen is in een jaar tijd van 300 naar ruim 600 verdubbeld. Meer dan de helft van de ongeveer 1150 huishoudens in de wijk     ondersteunt nu dus het project.”  

Zwaan kleef aan-effect

De initiatiefnemers mikken er in hun plannen op dat uiteindelijk meer dan 90 procent van de wijkbewoners de overstap zal maken naar het zonnewarmtenet. Tromp: “Wanneer je een lokaal warmtenet met bronnen voor warmte- en koudeopslag aanlegt, vergt dat een miljoeneninvestering. Naarmate we die kosten over een groot aantal aansluitingen kunnen verdelen, wordt het natuurlijk voordeliger. Maar we houden er rekening mee dat niet iedereen vanaf dag één mee zal doen. Er zijn altijd koplopers; een grotere groep wacht af. Daar hebben we het energiesysteem op ingericht.  Als we minimaal 250 adressen hebben die redelijk dicht bij elkaar liggen, kunnen we van start gaan. De groei naar 90 procent - waarop de financiering is gebaseerd – kunnen we de jaren erna realiseren. We verwachten een ‘zwaan kleef aan’-effect, waarbij steeds meer mensen enthousiast worden en zich zullen aansluiten.” 

Een haringkar met koffie werd ingezet om bewoners te informeren en enthousiasmeren. De naam ‘Spaargas’ is recent veranderd in ‘zonnewarmte.NL’.


Huishoudens die aangesloten zijn op het zonnewarmtenet zijn zowel leverancier als afnemer van hun eigen warmte. In een zonnewarmtenet warmen PVT-panelen op daken 's zomers water op. Dit wordt vervolgens in een gezamenlijke warmte- en koudeopslag (WKO) bewaard. In de winter gaat dit water (dan circa 18°C) via het zonnewarmtenet terug naar de verschillende huishoudens waar een warmtepomp het water opwarmt tot 55°C.  Tromp: “Cruciaal is dat de capaciteit van de WKO-bron in evenwicht is met de warmtebehoefte in de winter. Waarbij we de flexibiliteit moeten inbouwen dat op de ene woning twee panelen geplaatst worden en op een ander huis acht.  Het totaal aantal panelen moet in evenwicht zijn met de WKO-bron. Waarbij de warmteproductie in de zomer in balans is met de warmtevraag in de winter.” 

Huisdossier

Om de warmtevraag in de wijk in kaart te onderzoeken, vullen alle bewoners die mee willen doen een digitaal huisdossier in. Deze tool brengt in beeld hoe groot de woning is, hoeveel etages er zijn, hoeveel mensen er wonen, welke ruimtes verwarmd worden, wat voor CV-ketel er hangt en welke isolatiemaatregelen al genomen zijn. Tromp: “Wanneer mensen bij het invullen ergens tegenaan lopen en bijvoorbeeld niet weten wat het vermogen van hun cv-ketel is, kunnen ze terecht bij een vijftiental energiecoaches in de wijk. Zij kunnen – eventueel van afstand – helpen het huisdossier volledig te maken. Tot nu toe hebben we al 600 van deze dossiers.”  Een nadeel van een lage temperatuurnet is dat oudere woningen die slecht of matig zijn geïsoleerd, onvoldoende worden verwarmd.  Tromp: “Toch kunnen ook deze woningen baat hebben bij het lage temperatuur warmtenet wanneer zij kiezen voor een hybride vorm met PVT-panelen in combinatie met een hybride warmtepomp. Wanneer het buiten te koud wordt en de woning te weinig geïsoleerd, springt de CV-ketel bij om de woning op temperatuur te brengen.  Dan gebruik je nog wel aardgas. Maar als dat aardgas uiteindelijk vervangen wordt door groen gas, heb je een aardgasvrij systeem.”

Vernieuwend

De toepassing van PVT-panelen en WKO in combinatie met een lage temperatuur warmtenet is zo vernieuwend, dat een dergelijk systeem tot voor kort niet eens voorkwam in de scenario’s van adviesbureaus die gemeenten bijstaan. “Deze bureaus hanteren ieder hun eigen modellen om alle mogelijke alternatieven voor aardgas door te rekenen. Daar zat het lage temperatuursysteem en PVT-panelen met WKO helemaal niet in, omdat het zo nieuw was. Dit soort systemen zijn zodoende niet meegenomen in de transitievisies die voor gemeentes zijn berekend. In eerste instantie kregen we vanuit die bureaus te horen dat ons systeem te duur zou zijn. Want je hebt een warmtenet, een WKO-bron en voor iedere woning een warmtepomp nodig. Maar een studie van TU Delft liet het tegendeel zien en adviesbureaus zijn er nu ook van overtuigd dat dit systeem in hun modellen meegenomen moet worden. Voor verschillende wijken in Nederland zou de transitievisie warmte er dan heel anders uit kunnen zien.”

Meer weten over de proeftuin Ramplaankwartier? Kijk dan op de website van Zonnewarmte.nl.

Bekijk de video over proeftuin Ramplaankwartier voor meer informatie over de aanpak in de proeftuin. 

Afbeeldingen

Cookie-instellingen