Dienst van algemeen economisch belang (DAEB)

Een eerste mogelijkheid voor geoorloofde staatssteun aan een woningcorporatie is om een aanvullende dienst van algemeen economisch belang (DAEB) te formuleren. De gemeente kan dit zelf doen. 

Aanvullende DAEB 

Diensten van algemeen economisch belang (DAEB) zijn economische activiteiten die een publiek belang dienen. Omdat woningcorporaties sociale huurwoningen en maatschappelijk vastgoed bouwen, verhuren en renoveren kan worden gesteld dat zij het publiek belang dienen. Zij komen daardoor al in aanmerking voor een DAEB. Dat is geregeld in hoofdstuk 6 van de Woningwet. Naast deze DAEB kunnen woningcorporaties ook in aanmerking komen voor een aanvullende DAEB. Daarvoor moet worden vastgesteld dat woningen niet snel genoeg aardgasvrij gemaakt kunnen worden en dat dit een onrendabele activiteit is en/of dat dit een activiteit is die de markt niet goed genoeg naar sociaal-maatschappelijk verantwoorde voorwaarden kan uitvoeren.

DAEB-Vrijstellingsbesluit

Deze DAEB geldt in aanvulling op de DAEB voor sociale huurwoningen en maatschappelijk vastgoed die in Hoofdstuk VI van de Woningwet is geregeld. De DAEB moet specifiek worden gericht op het aardgasvrij maken van de betreffende gebouwen. De subsidie kan worden ingezet ter compensatie van - een deel van - de kosten van het aardgasvrij maken van deze gebouwen. Hiervoor kan gebruik gemaakt worden van het DAEB-Vrijstellingsbesluit. Wordt voldaan aan de voorwaarden van dit besluit? Dan is de staatssteun in de vorm van compensatie voor de dienst van algemeen economisch belang verenigbaar met de interne markt en vrijgesteld van aanmelding bij de Europese Commissie.

Voorwaarden

Bij het opdragen van een DAEB gelden de volgende voorwaarden:

Aangegeven door een besluit

Er is sprake van een duidelijk omschreven DAEB en de onderneming krijgt het beheer ervan door middel van een besluit aangegeven. Dit besluit moet schriftelijk worden aangegeven. Maar de vorm is vrij. Het kan dus zowel privaatrechtelijk als bestuursrechtelijk gebeuren.

Hoogte compensatiebedrag

Het compensatiebedrag is niet hoger dan nodig om de nettokosten van de uitvoering van de DAEB te dekken. De onderneming die de DAEB beheert mag een redelijke winst ontvangen. Het DAEB Vrijstellingsbesluit noemt twee methoden om de nettokosten van de DAEB-compensatie te berekenen:

  1. De methode van kostentoerekening. Alleen de nettokosten die betrekking hebben op de DAEB worden gecompenseerd
  2. Net Avoided Cost (NAC) methode. Het verschil tussen de nettokosten van de onderneming inclusief de kosten die de DAEB met zich meebrengt en de nettokosten of nettowinst van dezelfde onderneming is het compensatiebedrag.

De lidstaten kunnen beslissen welke methode voor elke zaak het meest geschikt is. De Commissiegids DAEB 2013 noemt als voorbeeld voor gebruik van de NAC-methode de sector van de sociale huisvesting. Om een DAEB-compensatie in deze sector te berekenen wordt het verschil tussen marktprijs en de gederfde huur en extra inkomsten als gevolg van de DAEB-taken als compensatiebedrag gebruikt.

Toezicht op overcompensatie

De overheidsinstantie houdt toezicht op overcompensatie en stelt een terugbetalingsregeling op om eventuele overcompensatie door de onderneming die de DAEB beheert, terug te laten betalen.

  • Er geldt een algemeen compensatieplafond met een jaarlijks brutobedrag van € 15 miljoen.
  • Het plafond van € 15 miljoen geldt voor iedere specifieke DAEB waarmee een bepaalde onderneming wordt belast.

Compensatieplafond

Hoe werkt dit compensatieplafond als er wordt gewerkt met meerdere ondernemingen tegelijk of als een corporatie of onderneming woningbezit boven de liberalisatiegrens in meerdere gemeentes heeft? Als een DAEB wordt opgedragen aan meerdere ondernemingen tegelijk werkt het als volgt: bedraagt het totale bedrag dat alle ondernemingen aan compensatie ontvangen meer dan € 15 miljoen? Dan is het DAEB-vrijstellingsbesluit is niet van toepassing. Het is ook mogelijk dat een onderneming vanwege haar woningbezit te maken heeft met een DAEB aardgasvrij wonen van gemeente A en een DAEB aardgasvrij wonen van gemeente B. Dan geldt het plafond van 15 miljoen voor de DAEB van gemeente A voor alle ondernemingen met woningen die eronder vallen en een plafond van 15 miljoen voor de DAEB van gemeente B voor alle ondernemingen met woningen die onder de DAEB van gemeente B vallen.

Het plafond geldt niet voor sociale huisvesting. Dus voor het aardgasvrij maken van sociale huurwoningen - onder de liberalisatiegrens - door woningcorporaties hoeft geen rekening te worden gehouden met dit plafond. Let op: als een woningcorporatie duurdere huurwoningen uit haar bezit aardgasvrij wil maken telt een vergoeding daarvoor wel mee voor een algemeen compensatieplafond van € 15 miljoen, zoals dat ook zou gelden voor commerciële verhuurders als een DAEB aardgasvrije woningen - los van sociale huurwoningen - wordt geformuleerd.

Aanwijzingsbesluit

Een aanwijzingsbesluit moet de volgende gegevens inhouden:

  • De inhoud en de duur van de openbare dienstverplichtingen. Maximaal 10 jaar tenzij uitzondering vanwege langere duur van afschrijvingen.
  • De betrokken onderneming(en)
  • Het betrokken grondgebied
  • Of de overheidsinstantie de onderneming die de DAEB gaat verrichten een uitsluitend of bijzonder recht heeft verleend. Bijvoorbeeld een alleenrecht of een concessie voor diensten.
  • Een beschrijving van het compensatiemechanisme en de parameters voor berekening, toezicht en eventuele herziening van de compensatie.
  • De regelingen om eventuele overcompensatie te vermijden en terug te vorderen.
  • Een verwijzing naar het DAEB-Vrijstellingsbesluit nr. 2012/21/EU.

Bovenstaande gegevens moeten voor een periode van 10 jaar bewaard worden, zodat de Commissie deze eventueel kan opvragen. Over steun verleend onder toepassing van het DAEB Vrijstellingsbesluit moet eens per twee jaar gerapporteerd worden aan de Commissie.

Commerciële verhuurders

Het is ook mogelijk om lokaal een DAEB op te dragen aan alle verhuurders van sociale huurwoningen. Dus niet alleen aan corporaties maar ook aan commerciële verhuurders. Ter vergelijking: zo is nationaal de vermindering van de verhuurderheffing voor bepaalde investeringen waarbij er sprake is van marktfalen opgedragen aan alle verhuurders van sociale huurwoningen, dus niet alleen aan de woningcorporaties maar ook aan commerciële verhuurders. De opgedragen taak en bijbehorende verplichtingen zijn vastgelegd in de Wet maatregelen woningmarkt 2014 II en de daarbij behorende regelgeving: het Besluit vermindering verhuurderheffing en de Regeling vermindering verhuurderheffing.

Meer informatie

Cookie-instellingen