Bestuurlijke besluitvorming transitievisie

Na het opstellen van een transitievisie warmte moet deze worden vastgesteld. Dit bestuurlijke besluitvormingstraject bestaat uit verschillende onderdelen: uitgangspunten van het klimaatakkoord, het juridisch en beleidsmatig kader, vereisten Programma onder de Omgevingswet en vereisten omgevingsvisie, zoals bedoelt in de Omgevingswet.

Uitgangspunten klimaatakkoord

De basis voor een transitievisie warmte is vastgesteld in de afspraken in het klimaatakkoord:

  • Tijdspad. In de transitievisie warmte leggen gemeenten een realistisch tijdspad vast waarop wijken van het aardgas gaan. Voor de wijken waarvan de transitie vóór 2030 gepland is, zijn ook de potentiële alternatieve energie infrastructuren bekend.
  • Instrumentarium Omgevingswet. De transitievisie warmte wordt geborgd met het instrumentarium in de Omgevingswet.
  • Vaststelling. De gemeenteraad stelt de transitievisie warmte uiterlijk op 31 december 2021 vast.

Wet gemeentelijke instrumenten warmtetransitie (Wgiw) 

De Wet gemeentelijke instrumenten warmtetransitie (Wgiw) geeft gemeenten de bevoegdheden om de regie te pakken bij de warmtetransitie. Het wetsvoorstel wordt na zomerreces in 2023 behandeld door de Kamers. De voorgenomen inwerkingtreding van de Wgiw is voorzien op 1 juli 2024. De transitievisies warmte zijn vastgesteld voor de inwerktreding van Omgevingswet en de Wgiw. Wat zijn daarvan de juridische gevolgen?

  • De wettelijke verankering van het instrument transitievisie warmte in de Omgevingswet ontstaat pas na de vaststelling van de transitievisie warmte in 2021. Tot de inwerkingtreding van de Omgevingswet kunnen gemeenten op grond van de autonome bevoegdheid tot het vaststellen van beleidsplannen ook de transitievisie warmte vaststellen.
  • In strikt juridische zin is er op dit moment geen vigerende wetgeving die eisen stelt aan de wijze waarop gemeenten deze plannen vaststellen en aan welke eisen deze plannen moeten voldoen.
  • Om gemeenten duidelijkheid te bieden heeft de minister van Binnenlandse Zaken bij brief van 12 januari 2021 aan de colleges van B&W geschreven hoe gemeenten de transitievisie warmte nu al kunnen vaststellen.
  • In de Invoeringswet Omgevingswet is geregeld dat planfiguren die zijn vastgesteld volgens de vereisten uit de Omgevingswet en de regels over milieueffectrapportage uit het Omgevingsbesluit na inwerkingtreding van de Omgevingswet automatisch de juridische status hebben van de bedoelde planfiguren omgevingsvisie en programma uit de Omgevingswet. Op het moment dat de transitievisie warmte niet is vastgesteld als onderdeel van de omgevingsvisie of als ware het een programma onder de Omgevingswet, moeten gemeenten mogelijk na de inwerkingtreding van de Omgevingswet alsnog aanvullende stappen zetten om de transitievisie warmte te borgen met het instrumentarium Omgevingswet.
  • In de brief van 12 januari 2021 van de minister van BZK staat dat een transitievisie warmte kan worden vastgesteld als programma onder de Omgevingswet. Het staat gemeenten op dit moment vrij om hierin een eigen afweging te maken.

Vereisten Programma onder de Omgevingswet

Het instrument programma onder de Omgevingswet bevat de uitwerking van het te voeren beleid voor - een onderdeel van - de fysieke leefomgeving en maatregelen om doelen voor de leefomgeving te bereiken. Zie artikel 3.5 van de Omgevingswet. De volgende vereisten gelden:

  • Het college van B&W stelt de transitievisie warmte vast.
  • Een plan MER is opgesteld als het plan het kader vormt voor een MER-(beoordeling)plichtig project zoals het aanleggen van buisleidingen voor stoom of warm water.
  • Afd. 3.4 Awb (de uniforme openbare voorbereidingsprocedure) is toegepast.
  • Bij het vaststellen van het programma wordt verantwoord op welke wijze participatie heeft plaatsgevonden.

Vaststelling door college van B&W

Als de transitievisie warmte wordt vormgegeven als programma onder de Omgevingswet, stelt het college van B&W het vast. Daarmee wordt afgeweken van het Klimaatakkoord, waarin is opgenomen dat de gemeenteraad de transitievisie warmte vaststelt. Dit wordt veroorzaakt door het uitgangspunt in de Omgevingswet waarin het college als bevoegd gezag is aangewezen voor het programma. Het omgevingsplan waarin de transitievisie warmte deel gaat landen, wordt wel vastgesteld door de gemeenteraad. Ook de omgevingsvisie wordt vastgesteld door de gemeenteraad. Ook indien de gemeenteraad de transitievisie warmte heeft vastgesteld voordat de Omgevingswet inwerking is getreden, zal deze via het overgangsrecht gaan gelden als een programma onder de Omgevingswet.

Betrekken gemeenteraad

De transitievisie warmte bevat beleid van de gemeente met mogelijk aanzienlijke financiële consequenties voor gemeenten en consequenties voor burgers, organisaties en bedrijven. Het college van burgemeester en wethouders zal de gemeenteraad moeten betrekken bij beslissingen die een grote impact hebben op de gemeente en moet de gemeenteraad informatie toesturen die nodig is voor het uitvoeren van de democratische taak die de raad heeft. Gemeenteraden beschikken daarbij over de reguliere bevoegdheden op grond van de Gemeentewet. Gemeenteraden moeten dus nauw worden betrokken bij de totstandkoming van de transitievisie warmte. Ook als zij deze niet zelf vaststellen. Het is overigens - indien lokaal gewenst - uiteraard mogelijk om de gemeenteraad de transitievisie warmte wel te laten bekrachtigen en die versie daarna in het college van B&W vast te stellen. Zo wordt aan de eis van het programma onder de Omgevingswet voldaan en is de betrokkenheid van de gemeenteraad geborgd.

Vereisten omgevingsvisie

De omgevingsvisie is een integrale en strategische langetermijnvisie van een bestuursorgaan voor de hele fysieke leefomgeving en haar grondgebied. De volgende vereisten gelden:

  • De omgevingsvisie is een integraal document waarin de verschillende ruimtelijke belangen tegen elkaar worden afgewogen en verschillende opgaven, (zoals de energietransitie, woningbouwopgave, mobiliteit, water, ondergrond, infrastructuur, natuurbeleid, renovatie en transformatie opgaven etc) in samenhang met elkaar in kaart worden gebracht.
  • De Gemeenteraad stelt de omgevingsvisie vast.
  • Afdeling 3.4 Awb (de uniforme openbare voorbereidingsprocedure) is toegepast.
  • Een plan MER is opgesteld als de omgevingsvisie een kader vormt voor een mer-(beoordeling)plichtig project zoals het aanleggen van buisleidingen voor stoom of warm water.
  • Bij het vaststellen van de omgevingsvisie wordt verantwoord op welke wijze participatie heeft plaatsgevonden.
  • Gemeenten beschrijven in de transitievisie warmte niet alleen de wijken waarin de gemeente als eerste aan de slag gaat, maar geven ook een doorkijk voor de periode daarna. Het is van belang deze visie-elementen (meteen of te zijner tijd) op te nemen in de integrale gemeentelijke omgevingsvisie.

Meer informatie

  • Meer informatie over de gevolgen van de Omgevingswet voor bestaand beleid voor de fysieke leefomgeving vind je op Informatiepunt Leefomgeving
  • Meer informatie over de status van niet-strategisch beleid zonder wettelijke grondslag onder oud recht onder de Omgevingswet vind je ook op Informatiepunt Leefomgeving

Vragen?

Heb je meer vragen over besluitvorming bij de TVW? Neem dan contact op met onze helpdesk. Een van onze adviseurs helpt je graag verder.

 

Cookie-instellingen